Kennis /

Archieven in beweging

verslag

Universiteit van Amsterdam Logo

— Verslag van het symposium Archieven in Beweging van de Faculteit der Geesteswetenschappen, afdeling Mediastudies. De bijeenkomst werd gehouden naar aanleiding van het afscheid van Prof.dr. Eric Ketelaar (Archiefwetenschap, UvA). Verslag door Annet Dekker.

De aandacht voor archieven is groot, een van de redenen is dat er steeds meer wet- en regelgeving wordt vastgesteld die voorschrijft dat informatie moet worden vastgelegd voor een vooraf vastgesteld aantal jaren. Daarnaast is de hoeveelheid informatie mede door toedoen van internet en de digitalisatie enorm gegroeid en daarmee de vraag naar archivering. Maar archivering is niet nieuw, al jaren wordt er wetenschappelijk onderzoek gedaan naar archieven. Volgens Prof.dr. Eric Ketelaat richt Archiefwetenschap zich op de samenlevingen, de organisaties en de mensen die archieven vormen en gebruiken. Deze wetenschap stelt vragen als: wat is het in een samenleving of organisatie dat haar archieven doet vormen en gebruiken zoals ze doet. Kunnen we, door een beter inzicht in de wijze waarop mensen in organisaties archieven vormen en gebruiken, uitspraken doen over een effectief en efficiënt archiefbeheer? 1

Naar aanleiding van het afscheid van Prof.dr. Eric Ketelaar organiseerde de afdeling Mediastudies een symposium onder de titel 'Archieven in beweging'. De ochtend begon met een aantal lezingen van vijf miniaturen waarin collega's van de leerstoel Media en Cultuur reflecteren op 'het archief', vanuit eigen ervaringen en theoretisch oogpunt.

dr. Marie-Aude Baronian
Marie-Aude Baronian begint haar lezing met een bekende uitspraak van Eric Ketelaar: 'The archive creates the event'. In de lijn van Derrida's Mal au Archive gaf Ketelaar het signaal voor een andere methodische dimensie aan het archiveren. Evenals Derrida betoogt hij dat het archief niet vaststaand is, maar continue in beweging en oneindig open en incompleet is. In wezen hoort het meer bij de toekomst dan het verleden. Als aanvulling op Derrida's zienswijze brengt Ketelaar de term 'archivalisering' naar voren waarmee hij de bewuste en onbewuste beslissing om te archiveren voorop stelt.

Het is een analytisch concept dat ook aangeduid wordt als het creatieve moment van het archiveren. Het raakt aan de verborgen betekenissen van het archief en het belang van het onderzoek naar archiveren. Zonder archief zouden sommige dingen niet bestaan. De verantwoordelijkheid van de archivaris is daarmee erg groot, want wanneer wordt iets wel of niet gearchiveerd, wie maakt die keuze en wat kun je wel en niet zeggen. Reflexie op het archief is daarom enorm belangrijk. Ketelaar pleit voor een deconstructie methode op het hele archief om achter de betekenis en keuzes van het archief en haar documenten te komen. Ketelaar spreekt ook over the Living Record waarmee hij duidt op het archief als het fundament van de relatie tussen heden en verleden. Zonder publiek en gebruiker heeft het archief echter geen betekenis. Volgens Ketelaa hoort een archief daarom niet exclusief bij de staat, maar moet het toegankelijk zijn voor actief gebruik over, door en voor mensen, het streven is naar een gedeeld en vertrouwelijk beheer.

dr. Karel Dibbets
Het oude verbond tussen archief en wetenschap is er niet meer, maar een nieuw verbond is nog niet gevonden. Digitalisering is erg succesvol en het heeft nieuw leven gegeven in de e-sector. Deze tendens kwam op in de jaren 90 en bevindt zich nu in een versnelling. Op dit moment lijkt er sprake te zijn van een combinatie van tegenstrijdigheden: een stimulans aan de microgeschiedenis (eigen identiteit) en aan de globalisering (internationale communities). Tegelijkertijd is er sprake van convergerende en divergerende krachten. Ondanks de complexiteiten tussen deze – die onder andere tot uiting komen in het verschil in ruimte en locatie, verschillende instituten die uit elkaar groeien en een concurrentiestrijd voeren met behulp van technologieën – is het belangrijk om verbindingen te zoeken en te werken aan kennisdeling en samenwerkingen. Dibbets houdt daarom een pleidooi voor open standaarden en kennisuitwisseling.

Een ander probleem is dat de relatie tussen erfgoed en historici is onder invloed van digitalisering verslechterd. De tijd is voorbij dat historici musea en andere instellingen alleen voor eigen gebruik kunnen claimen. Musea hebben zich opengesteld voor een nieuw publiek en zijn andere belangen voorop gaan stellen, zoals (educatieve) evenementen. Dit heeft als gevolg dat er nog maar weinig historisch onderzoek wordt gedaan in musea. Doordat historici geen deel nemen aan de nieuwe digitale kennisinfrastructuur lijkt oude kennis te verdwijnen. Historisch onderzoek zou weer de drijvende kracht van musea moeten worden anders betekent het succes van het archief ook het einde van de geschiedenis.

prof.dr. Patricia Pisters
Paradox van de archivale intensiteit.
Met als voorbeeld de film The Battle of Algiers uit 1964 van Gillo Pontecorvo laat Pisters zien dat context continue aan verandering onderhevig is. De film speelt zich af in het Europese gedeelte van Algiers en brengt de onafhankelijkheidsstrijd van eind jaren 50 op heldere en overtuigende wijze in beeld. In eerste instantie wordt de film gezien als een voorbeeld van de politieke cinema, the third cinema, maar al snel breidde de single group zich uit naar andere verzetsgroepen over de hele wereld. Naast de politieke boodschap werd de film geprezen om haar 'poëtisch marxisme', het was een bijzonder goed gemaakte aesthetische film waarin duidelijke invloeden van het neo-realisme en de amateur cinema waren te herkennen. De abstracte montage en de poëtische kwaliteit zorgden ervoor dat de film daarom ook werd verspreid via de Filmhuizen: de Art House Cinema. Tenslotte maakte Pontecorvo gebruik van klassieke Hollywood elementen (the first cinema). Deze zijn vooral goed te zien in de trailer van de film: de mannelijke held, de strijd tussen twee kampen en er zijn verschillende identificatiemogelijkheden tussen acteurs en de kijker.

Na ‘911’ wordt de film weer uitgebracht en opnieuw komt het in een andere context naar voren, dit keer in het Pentagon. De film wordt als voorbeeld ingezet tegen terrorisme waarbij de legerleiding de volgende boodschap krijgt: "to think creatively and unconventionally about Iraq and the war against terrorism". De oorspronkelijk trailer is voor de helft ingekort en bestaat nu uit flitsende scènes die ritmisch op de muziek gemonteerd zijn. Als herinterpretatie van het origineel is het niet meer herleidbaar van wie welke herinnering is en wie welke bom heeft geplaatst. Dit wordt versterkt door de tekst op de uitnodiging van het Pentagon: "How to win a battle against terrorism and lose the war of ideas.Children shoot soldiers at point blank range. Women plant bombs in cafes. Soon the entire Arab population builds to a mad fervor. Sound familiar? The French have a plan. It succeeds tactically, but fails strategically. To understand why, come to a rare showing of this film."

Opnieuw is er een ander perspectief en nieuwe publieksgroep aan de film toegevoegd. Opvallend is dat er slechts een bepaald perspectief wordt getoond. Hoewel de roep om een andere invalshoek niet wordt ingelost ontstaat deze wel in de globale beeldcultuur waar aanvullende informatie en documenten beschikbaar worden gemaakt. De film wordt hiermee een hyper- historisch monument. Terwijl Jameson beweerde dat er in de postmoderniteit geen plaats is voor geschiedenis, blijkt het tegengestelde waar. Door de digitale collectieve beeldarchieven is er een overvloed aan geschiedenis: een hyper-historiciteit die in dit geval wordt aangetrokken door een film.

Tegelijkertijd is de nieuwe versie opgebouwd uit losse cellen en waarmee het de eigen database en ontologie zichtbaar wordt. Kunstenaars Marc Lafia en Fang-Lu Lin maakte in 2006 voor Tate online een speciale database met alle losse beelden van de film. De bezoekers van de site kunnen daarmee zelf de film opnieuw samenstellen. De archivale intensiteit komt met deze film goed naar voren. Het hyper-historische perspectief en de post-historische ervaring van de digitale omgeving lijkt een schijnbare tegenstelling, maar dit voorbeeld laat zien dat het collectieve geheugen continue in beweging is.

prof.dr. Richard Rogers
Rogers laat de betekenis van webarchivering zien in de context van het nationale web. Nederland heeft ongeveer 3.3 miljoen geregistreerde .nl websites – hiervan zijn er slecht 998 op dit moment gearchiveerd volgens de statistieken van de Koninklijke Bibliotheek. Waarom wordt er maar zo weinig gearchiveerd? De conventionele argumenten zijn dat de archivering van het web te complex is, er geen depot wetgeving bestaat en dat de juridische aanpak de richtlijnen van de copyright wet letterlijk volgt. Ook binnen de institutionele context worden steeds dezelfde problemen naar voren gebracht: het Nederlandse domein is te groot en er is geen specifiek selectiebeleid. Maar wat wordt er verstaan onder een Nederlandse website? Eigenlijk alles wat voldoet aan een van de volgende eisen, de website is:

- in het Nederlands en in Nederland geregistreerd;
- in een andere taal en geregistreerd in Nederland;
- in het Nederlands en geregistreerd in het buitenland;
- in een andere taal en in het buiten geregistreerd maar het onderwerp is gericht op Nederland.

Dergelijke selectiemethode maken het onmogelijk, of in ieder geval hoogst onwaarschijnlijk, dat Nederlandse website gearchiveerd gaan worden. Om dit probleem te ondervangen suggereert Rogers dat we terugkijken naar het begin van het web, naar Cyberspace van midden jaren 90 toen er nog geen sprake was van selectie en copyrights. Hoe zou het archief er dan uitzien? In zijn declaration of indepence from Cyberspace uit 1996 schrijft Barlow dat het web een 'state of mind' is. Dus zegt Kahle vervolgens kun je alles archiveren wat je wilt. Kahle richt in datzelfde jaar archive.org en Alexa op. Alexa is een toolbar die mensen kunnen downloaden en waarmee alle bezochte sites automatisch worden gelogd - informatie van de site, de links naar andere sites, page ranks, de nieuwswaarde, etc.. Sites worden ook actief gezocht en toegevoegd. Alexa is een automatisch systeem voor het archiveren van het web. Rogers probeerde voor deze gelegenheid zelf een site te maken die niet gearchiveerd kon worden – het bleek niet mogelijk te zijn.

prof.dr. Frank van Vree
De vreugde van de ouderdom.
Dertig jaar geleden introduceerde Van Vree een nieuw vak aan de Universiteit van Delft, faculteit geschiedenis: onderzoek in verschillende lokale en regionale archieven. Hoewel de reactie in eerste instantie niet positief was groeide de belangstelling naar mate het proces vorderde. Het is volgens Van Vree echter niet de vreugde en het plezier wat dit proces bijzonder maakte, maar een historische sensatie die voortkwam uit de fysieke aanraking van materialiteit: oude perkamenten, stug leer en de afgebrokkelde randen van papier. Vervolgens vraagt Van Vree zich af hoe de geschiedenis eruit gaat zien met de grootscheepse digitalisering? Een grotere toegankelijkheid die zich manifesteert in snelheid, zichtbaarheid en vindbaarheid, verandert ook de aard van de kennis. Er ontstaan nieuwe verbanden tussen beeld, tekst en geluid.

Experimenten op de TU Twente bijvoorbeeld laten deze nieuwe verbindingen zien: oude redevoeringen op papier zijn omgezet in gesproken teksten, die gereconstrueerd zijn met ‘authentieke’ stemmen en bovendien voorzien worden van beelden die zijn gegenereerd uit het Internet. Een dergelijke veranderende visie op het verleden heeft gevolgen voor vormen van kennis. Op het zelfde moment gaat de sensatie en vreugde van de ouderdom verloren. Volgens Van Vree is het een andere ervaring om oude materialiteit in je handen te hebben dan ze te zien op een beeldscherm. De sensatie van ouderdom en authenticiteit verliest haar aura, volgens Benjamin was dit een positief proces. Maar, vraagt Van Vree zich af, moeten wij dit verlies ter zijde leggen in het voordeel van de democratisering? Kunnen we wel zonder sensatie van authenticiteit? Als we kijken naar de huidige ontwikkelingen concludeert Van Vree dat we dat niet kunnen. Op dit moment worden we overstelpt met reconstructies van het verleden, re-enactments en retro-bewegingen: authenticiteit wordt geënsceneerd. Voor Van Vree betekent digitale ontsluiting ook afsluiting. Hij besluit met de opmerking dat historische sensaties worden gecreëerd door enscenering en niet door de materiële objecten zelf, hierdoor bekruipt hem toch het gevoel dat we als gebruikers van iets wezenlijks worden ontnomen.

In het tweede deel van de ochtend is aan vijf mensen uit de praktijk van archivering gevraagd een statement te formuleren:

1. Jan Boomgaard, directeur stadsarchief Amsterdam
Voor het nieuwe gebouw de Bazel waren drie elementen van belang: het bezoekersaantal vergroten vanwege de drastische daling in de afgelopen jaar, het gebruik van Internet stimuleren en toe te werken naar de groei van digitale archieven. In plaats van uitgebreide inventariseringen te plaatsen op de website is de stap gemaakt naar de ontwikkeling van een archiefbank. Door te reageren op de vraag en niet vanuit het aanbod is voor de methode van Scanning on Demand gekozen. Mensen bepalen de prioritering tegen lage kosten en korte levertijd. Daarnaast ontwikkelt het archief zelf ook projecten. Belangrijk leerpunt in het proces was dat de implementatie evenveel tijd kost als de voorbereiding. Boomgaard ageert voor een breed gedragen werkproces in plaats van een kleine groep mensen die aan de ontwikkeling werkt.

2. Max Beekhuis, directeur DOXIS en voorzitter van de NEN-commissie voor archieven
Beekhuis reageert op de volgende termen: duurzaamheid, authenticiteit en de toekomst van kernwaarden.

Duurzaamheid: mensen zullen altijd een sterke drang hebben om datgeen wat ze zelf produceren te conserveren. Vertrouw op de motieven van mensen zelf.

Authenticiteit: er bestaan vaak meerdere bronnen van hetzelfde moment, maar de meeste communicatie is non-verbaal. Het menselijk handelen is daarmee authentiek en niet de documenten.

Kernwaarden: de geschiedenis leert dat deze altijd wel weer door anderen worden opgepakt.

3. Jantje Steenhuis, directeur van het gemeentearchief Rotterdam en voorzitter van BRAIN
De toekomst van de organisatie van het archief hangt af van verschillende factoren: financiën, middelen en positionering in het veld. Belangrijk om keuzes te maken waar je wilt gaan zitten: je kunt dingen zelf doen, uitbesteden of in samenwerking en op lokaal, regionaal of (inter)nationaal niveau. Dit geldt voor het ontwikkelen van een e-depot, dienstverlening, positionering en het ontwerpen van applicaties. Een belangrijk aandachtspunt is ook het vergroten van de zichtbaarheid, de media en marketingstrategieën krijgen een steeds belangrijkere rol. Tevens moet er aandacht komen voor vergroting van kenniscompetentie via opleidingen en voor de organisatie cultuur. Tenslotte moet er worden gezocht naar nieuwe financiële middelen. Meest belangrijk is het samenwerken op projectniveau, zorg dragen voor standaardisering, inspectie en een verdere schaalvergroting, belangenbehartiging en krachtenbundeling - een van de aanzetten hiervoor is BRAIN.

4. Fred van Kan, directeur van het Gelders Archief, voorzitter van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland
Het beroep van archivaris zal er in de toekomst nog steeds zijn, wel is deze toe aan emancipatie. Een archivaris is meer dan iemand die in een instituut werkt. De kernwaarde van een archivaris is het doorgronden van informatie en het kijken op een andere wijze naar een object. Deze houding is belangrijk voor alle lagen van de samenleving. Tevens is de archivaris cooperatief en werkt in overleg met ict, informatie deskundigen, archeologen, etc. De context van het werk is zeer breed en kan op verschillende manieren ingezet worden.

5. Theo Thomassen, directeur van de Reinwardt Academie
In de wetenschap is er behoefte aan een term die het moment aangeeft waarop een object zijn eigen betekenis verliest en herinnering wordt. Van Riemsdijk stelde dat het archief aan de gemeenschap toebehoorde, op dit moment zijn wij weer terug bij de benadering van de maatschappelijke context, dit sluit ook aan bij de ontwikkeling van het Web2.0, maar is dit een nieuw paradigma? Het blijkt heel moeilijk om een kernbegrip af te schaffen, maar het steeds opnieuw herinterpreteren van een begrip is essentieel.

DISCUSSIE
In de discussie worden enkele vragen uit het publiek beantwoord. Het gesprek gaat over lijfelijke aanwezigheid, het belang van contact tussen historici en archivaris en de angst dat dit verandert met de komst van de digitalisering. Digitalisering zou te veel worden toegepast om publiek te vergroten en te weinig om de know-how van de historici te voeden. Aan de andere kant wordt dit 'gemis' opgevuld door de vorming van online communities en fora van uiteenlopende mensen die elkaar ook in de 'echte' wereld weer opzoeken.

Er is behoefte aan centralisatie en toenemende community vorming. Duidelijk is dat de rol van archief instellingen hiermee zal veranderen, de uitdaging is om een interessante vertaling naar de digitale omgeving te maken. Waarschijnlijk zullen beheer en content productie worden losgekoppeld. Het archief zal steeds meer een faciliterende rol gaan spelen waarbij de community het archief maakt. Het blijft de taak van de archivaris om selecties te maken en keuzes te verantwoorden.

1 F.G. Burke, The future course of archival theory in the United States, American Archivist 44 (1981) 42-43. Geciteerd in Wat is Archiefwetenschap, F.C.J. Ketelaar (http://cf.hum.uva.nl/bai/home/eketelaar/informatie.html#noot2)

Share

Gerelateerde thema's

Interessante ontwikkelingen die organisatiebreed worden behandeld.

Facebook comments