Kennis /

Commissie Brinkman: achter de feiten aan

— Opiniestuk van Erik van Heeswijk, Hoofdredacteur Digitaal van de VPRO, over het recent verschenen rapport van de Commissie Brinkman.

De toekomst van de kranten is in gevaar, en daarmee dreigt een groot deel van de kwaliteitsjournalistiek in Nederland te verdwijnen. Dat is de begrijpelijke redenering van organisaties als de NVJ, het Genootschap van Hoofdredacteuren en de NDP, en minister Plassterk leek het daarom wijs een commissie in te stellen. Onder leiding van Eelco Brinkman brachten enkele toppers uit de mediawereld in recordtempo verslag uit.

Saillant detail: de behoefte aan kwaliteitsjournalistiek werd treffend geïllustreerd door de publiciteit rondom de presentatie van het rapport zelf. Veel journalisten en deskundigen buitelden nog dezelfde dag over elkaar heen om te verklaren hoe belachelijk het was dat de commissie een ‘internetheffing’ suggereerde. Later bleek het slechts een schuchtere voernoot in het rapport, maar de discussie was grotendeels voorbij.

Einde van de levenscyclus
Toch bevat het rapport wel degelijk interessant materiaal. Online zijn video’s van prominente geïnterviewden te zien en op papier is met name de probleemanalyse nuttig. Zo zijn de eerste 20 pagina’s bijzonder waardevol voor degenen die denken dat er eigenlijk geen probleem is. Daarin bekijkt de commissie de actuele economische situatie in dagbladland en dat is genoeg om een acute depressie op te lopen. Vernietigende getallen. Over de gehele breedte gaat de krant bergafwaarts, langzaam maar zeker. De koele cijfers laten teruglopende winsten en leesuren zien, afhakende jongeren en adverteerders en heel veel ontslagen journalisten. Over 4 jaar leiden alle kranten verlies en dat probleem noemt het rapport ‘structureel’: “de papieren krant in zijn huidige vorm lijkt aan het einde van zijn levenscyclus te komen.”

Ok, de sombere diagnose is helder, maar wat nu? Het rapport wordt in de volgende hoofdstukken de bijsluiter bij een pakket van 17 medicijnen. Veel van de maatregelen die worden voorgesteld hebben een licht hydraterende werking: minder BTW en overheidspersvoorlichters, meer geld voor regionale mediacentra, meer onderzoek naar de rol van het ANP, naar reclame bij de publieke omroep en naar de rol van de journalistiek in onze samenleving. Stuk voor stuk aardige punten.

De rest valt samen te vatten onder twee kopjes: innovatiebevordering en een nieuwe dienstbaarheid van de publieke omroep.

Innovatie: natuurlijk, maar...
Het woord innovatie komt op meer dan de helft van de pagina’s voor. Er wordt met name gesproken over de noodzaak van innovatie, over het opzetten van een betere subsidiestructuur voor vernieuwing zoals het samenwerken van het Stimuleringsfonds voor de Pers en het Mediafonds. Toch bekruipt je voortdurend het knagende gevoel dat de commissie net zo min als kranten echt aanvoelt wat nodig is voor duurzame innovatie.

Natuurlijk helpt financiële armslag voor experimenten, maar geld kunnen kranten al jaren krijgen bij het Stimuleringsfonds en dat doen ze maar mondjesmaat. Dat heeft vaak te maken met misplaatste trots, gebrek aan ideeën en durf aan de kant van hoofdredacties. Kranten zijn onder meer in de problemen doordat ze Nu.nl, Startpagina, Google, Marktplaats, de gratis krantenmarkt, de rouw- en de vacaturesites en de helft van de online community’s en vaksites gemist hebben, en daar kan geen subsidie tegenop. We hebben ideeën harder nodig dan geld. Zo wordt door sommigen nog verwezen naar het geldverslindende innovatieve project PIM van PCM, onder het mom van ‘zie je wel’. Maar het opzetten van een dure pretfabriek heeft natuurlijk weinig met vernieuwing van de krant te maken. Innovatie wil juist zeggen dat je kritisch naar je eigen wezenlijke werkprocessen durft te kijken.

Zo is een goed opgeleide en geïnformeerde werknemersploeg een wezenlijke voorwaarde voor een vernieuwend bedrijf. Het woord ‘kennisniveau’ of ‘opleiding’ komt niet 1 keer in het rapport voor, terwijl een aardig deel van de krantenredactie nog nooit zelfs maar een internetcursus heeft gehad. De site is vaak een belangrijk officieel deel van de workflow geworden, maar nog steeds kun je bij kranten gemakkelijk journalisten tegenkomen die denken dat het wel overwaait, dat internet. Die denken dat er online niks verdiend wordt. Die vinden dat het hun CAO-recht is geen cameraatje mee te nemen of niet te bloggen. Innovatie is in eerste instantie een beroepshouding, een ondernemende bedrijfscultuur, aangewakkerd door voldoende interne organisatie, kennis, enthousiasme en bittere economische noodzaak. Bij sommige kranten is slechts de laatste voorwaarde in voldoende mate aanwezig.

De dienstbare publieke omroep
Een groot deel van de overige bladzijdes gaan over de publieke omroep. Die zou niet alleen de uitzendgegevens moeten vrijgeven en misschien de reclame wat matigen. Omroepen moeten zich volgens de commissie, met name online, dienstbaarder opstellen aan de kranten. Video’s ter beschikking stellen, technologie en innovatie delen, door samenwerking de kwaliteitsjournalistiek hooghouden. Geen slecht idee, en veel omroepen staan er terecht open voor: al jaren wordt meer samenwerking gewenst, maar verboden door de mediawet. Maar we moeten oppassen hier een ei van Columbus in te zien. Technologie delen is zo simpel nog niet, en ook een inhoudelijk journalistieke samenwerking met de omroepen en het doorplaatsen van video gaat het krantenmodel niet redden. Om over het verschil in bedrijfscultuur nog maar te zwijgen.

Het grootste probleem lijkt eigenlijk te zijn dat het niet eerlijk is. Want hebben andere journalistieke sites geen recht op de met belastinggeld gemaakte spullen? Waarom Trouw.nl wel en Nu.nl niet? Het ging toch om het behouden van de journalistiek en niet de krant? En als iedere journalistieke organisatie met de omroep kan samenwerken is dat dan wel goed voor de krant? De baas van de NPO heeft al laten weten het een aardig idee te vinden, maar het is maar de vraag hoe Europa die rechtvaardigheid inschat en of het een begaanbare weg is.

De blinde vlek
Het rapport is uitgebreid, maar er zijn ook opvallende afwezigen bij de aanbevelingen. Er wordt terecht geconstateerd dat de afhankelijkheid van inherent conservatieve mediabureaus een belangrijke factor is, maar er wordt niets mee gedaan. Kranten klagen al jarenlang dat er geen gezaghebbend model is voor microbetalingen, maar het concept komt niet in het rapport voor. Een fatsoenlijke crossmediale oplagemeting zou meer adverteerders richting de krant kunnen begeleiden, maar er wordt niet over gerept. Terwijl de overheid daarin gemakkelijk zou kunnen helpen.

Maar het meest dodelijk zijn de ambivalente reflexen over de nieuwe media, het gemis aan grijstinten. Voortdurend geeft de commissie aan dat online de toekomst van de krant ligt, maar tegelijkertijd wordt het internet voortdurend afgeschilderd als het inhoudsarme medium van jatters, kopieerders en amateurs. Nu.nl is de enige ‘onafhankelijke’ (sic!) redactionele site die wordt genoemd en zelfs die, zo noteert het rapport bestraffend, bouwt “regelmatig voort op berichten die door andere media zijn gepubliceerd”. Nooit wordt het uitgangspunt bewezen dat het journalistieke auteursrecht online vaker geschonden wordt dan offline, of dat kranten er werkelijk schade door lijden. Nooit wordt ingezien dat kranten ook inhoudelijk van het net profiteren.

Het web kan professionele onderzoeksjournalistiek niet vervangen en in die zin is de strijd voor onze prachtige kranten waardevol. Maar dat Marketingfacts, Vaart.nl, Chessvibes, Nieuwe Reporter en Geenstijl en duizenden andere sites voor hun doelgroepen wel degelijk nieuwe kennis toevoegen aan onze informatiemaatschappij en zo delen van de functie van de krant overnemen, is een gigantische blinde vlek van het rapport. Dat gespecialiseerde bladen en sites anno 2009 online vaak meer gedetailleerde berichtgeving opleveren, zit stiekem al bij iedereen in het systeem. Maar volgens Brinkman zijn kranten en omroepen nog steeds de mediawereld, zij zenden en de rest ontvangt. Als dat onbewust al zo diep verankerd zit in deze ervaren en vooruitstrevende commissieleden, is het geen wonder dat we achter de feiten aan blijven lopen.

Erik van Heeswijk is Hoofdredacteur Digitaal van de VPRO

 

Lees het rapport en bekijk de video's op commissiebrinkman.nl

Share

Facebook comments