Kennis /

Eénprocentsregeling kan horizon ICT verbreden.

— Na de internethype is er een omslag gekomen in het denken over ICT. Enerzijds is er kritiek op de bruikbaarheid, de toegankelijkheid en anderzijds wordt steeds vaker het rendement van ICT in twijfel getrokken. Regelmatig verschijnen er artikelen in vakbladen, maar ook in de landelijke dagbladen, waarin op soms scherpe wijze de waarde van ICT in twijfel wordt getrokken. Waar komt deze kritiek vandaan? Het lijkt voor de hand liggend om hem toe te schrijven aan frustratie die voortgekomen is uit de déconfiture van de ‘nieuwe economie’. Maar er zit ook een element van fundamentele twijfel in de kritiek, een gevoel dat we misschien niet op de goede weg zijn. Zijn we niet te eenzijdig gericht op meetbare processen? Laten we ons niet teveel meeslepen door nieuwe technologische mogelijkheden? En is veel van die nieuwe technologie niet vaak oude wijn in nieuwe zakken?

Pieter Burghart

Zoiets als gevoel krijgt weinig kans in de ICT oplossingen die voor de markt ontwikkeld worden. Waarom? Enerzijds omdat het karakter zich er minder voor leent: functionele toepassingen, die op de meest efficiënte manier taken vervullen binnen een complex proces. Anderzijds omdat de economische situatie dwingt tot het aanbieden van oplossingen zonder franje. Hoe kunnen we meer aandacht geven aan de menselijke maat in de virtuele wereld en daar ons voordeel mee doen? Hoe doen andere disciplines dat? De vaker gehanteerde vergelijking met de bouwkunst biedt ook hier onverwachte mogelijkheden (bouwkunst, hadden we zo’n term maar in de ICT!).

De bouwkunst kent stromingen en stijlen. Die stromingen zijn steeds een vertaling naar architectuur van actuele technische, economische, culturele en sociale verschijnselen. Een vertaling die niet alleen de uiterlijke verschijningsvorm (stijl) van gebouwen betreft, maar ook fundamentele veranderingen teweegbracht en brengt in constructie, functionaliteit en uitstraling.

Dit is ook denkbaar voor ICT. De keuze van de processen en de vorm waarin de ICT wordt uitgewerkt, in dienst van doelstelling en doelgroep, zijn een vertaling van de opvattingen van het management van de organisatie. Echter, tot nu toe zijn daarbij vrijwel uitsluitend directe economische factoren bepalend. Alle energie en inventiviteit is er op gericht bestaande en nieuwe bedrijfsprocessen efficiënter, effectiever en daarmee economisch winstgevender te maken. Een uitzondering vormt de overheid, die naast efficiencyverbetering haar informatieplicht aan de burger als uitgangspunt neemt.

Door ICT in een breder perspectief te plaatsen kunnen andersoortige toepassingen ontstaan die het beeld van ICT zullen verbreden. Door die grotere diversiteit kunnen er ook verschillen aan de dag treden in rendement, in effectiviteit. Door het zoeken naar nieuwe invalshoeken kunnen innovaties ontstaan op het gebied van toepassingen. Marketing/communicatie wordt een veel belangrijker thema bij het bedenken van ICT oplossingen. De cultuur van bedrijven, een verschijnsel waarvan steeds duidelijker wordt dat het bijdraagt aan het onderscheidend vermogen in de markt, wordt manifest in de ICT-keuzes die het bedrijf maakt. Het versterkt dus de identiteit. Daarnaast zal, door het open debat over stromingen, de ICT een duidelijker herkenbaar maatschappelijk profiel krijgen.

Laten we eens een paar voorbeelden van stromingen nader bekijken en trachten er een mogelijk equivalent binnen de ICT wereld naast te zetten.

De fysieke bouwkunst: voorbeeld van technische ontwikkeling In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de bouwkunst sterk beïnvloed door de industrialisatie. Gebouwen werden geconstrueerd met in serie vervaardige industriële materialen, zoals staal en glas. Mooie voorbeelden hiervan zijn de Eiffeltoren en de vele grote stations- en expositiehallen die in die periode zijn ontstaan. De systeembouw met behulp van geprefabriceerde componenten had zijn intrede gedaan. De techniek bood nieuwe mogelijkheden, zoals hogere gebouwen (de Eiffeltoren) die door de buigzaamheid van het staal veilig bleven en het ontwerpen van grote overspanningen waardoor enorme, pilaarloze stations- en expositiehallen mogelijk werden. Hier gaf de technologie dus een duw aan de vernieuwing.

De virtuele bouwkunst: voorbeeld van technische ontwikkeling Het concept van 'webservices', dat door JAVA, .NET en ook door 'Rich Internet Applications' van Macromedia een stimulans krijgt is een gevolg van zich ontwikkelende technologie. Gescheiden lagen in de architectuur zorgen voor flexibiliteit waardoor 'buigzamer' bouwwerken geconstrueerd kunnen worden. Tel daarbij op dat de infrastructuur een voortdurende capaciteitsvergroting ondergaat waardoor gekoppelde, en daardoor meer omvattende, systemen kunnen worden ontwikkeld. De grote overspanningen die enorme hallen mogelijk maakten in de 19e eeuw vertalen zich hier in overspanning van tijd en ruimte, zoals bijvoorbeeld het wereldomspannende klikwarenhuis Amazon laat zien.

Als reactie op de sobere staal en glasbouw kwam de overdadig gedecoreerde ‘Art nouveau’ stroming, die een bouwkunstige uitdrukking was van het l'art pour l'art principe (kunst is er voor de kunst zelf, niet om een ander doel te dienen, dus niet functioneel). De sobere en statische ontwerpen van (web)applicaties van onze dagen laten zien dat het 'Art nouveau' tijdperk de digitale wereld nog niet bereikt heeft. Alle web-vormgeving, in beeld en geluid, wordt uiteindelijk gedomineerd door het gewicht in kilobytes. De visuele en auditieve rijkdom moet nog op het niveau gebracht worden van wat de mens in andere media al lang gewend is. Anderzijds zijn er veel experimenten op het web te vinden die trachten op een inventievere manier thema's uit te werken. Niet alleen museale sites, maar ook individuele juweeltjes van fantasie en spelen met gevoel, zoals bijvoorbeeld www.typorganism.com.

De bouwkunst in onze tijd wordt gekenmerkt door een breed palet aan visies en opvattingen. Er zijn modernistische stromingen die voortbouwen op Bauhaus-principes, waarin uit de vorm de functie afgeleid moet kunnen worden. Of stromingen die meer uitgaan van sociale en culturele betrokkenheid en die zich bijvoorbeeld uiten in antroposofisch getinte ontwerpen zoals het kantoor van ING in Amsterdam Zuidoost en het Gasunie gebouw in Groningen (beide van architectenbureau Alberts & Van Huut). Een actuele discussie in de architectuur is die tussen de modernisten en neotraditionalisten. De laatsten onderkennen dat de meerderheid van de burgers (gebruikers) die in de gebouwen moet werken en wonen, de strenge principes van het strakke modernisme niet kan waarderen. Zij ontwikkelen een architectuur die begrippen als gezelligheid en toegankelijkheid voorop stellen en die ook wel 'zachtere' architectuur wordt genoemd. Ook binnen kringen in de ICT-architectuur begint de gedachte te rijpen dat 'zachtere' ICT-toepassingen, die meer rekening houden met de mens, wel eens effectiever zouden kunnen zijn dan de kille, efficiënte, op abstracte bedrijfsprocessen gebaseerde applicaties die nu de ICT wereld domineren. Laten we ons eens proberen voor te stellen hoe zo'n neotraditionalistische applicatie er uit zou kunnen zien.

De emotionele waarde van voorwerpen. Verzekeringsmaatschappijen beheren tegenwoordig inboedellijsten via het internet. Klanten kunnen online hun inboedel beschrijven en de waarde van de verschillende voorwerpen in Euro’s aangeven. Praktisch en efficiënt. Klanten weten sneller met welke premie ze rekening moeten houden en de maatschappijen hebben de gegevens direct digitaal en in databases beschikbaar voor verwerking. Stel nu eens dat er een module beschikbaar is waarin mensen van verschillende leeftijdsgroepen vertellen aan welk voorwerp zij het meest gehecht zijn en waarom. Je hoort die persoon met grote betrokkenheid een voorwerp beschrijven. Je ziet in beeld de details van het voorwerp, in combinatie met de gezichtsuitdrukking van de spreker. De toegevoegde waarde van de menselijke stem en de selectie van zeer uiteenlopende personages geeft de droge applicatie een nieuwe dimensie. Het zou de maatschappij er zelfs toe kunnen bewegen een site te ontwikkelen van slachtoffers van inbraak die elkaar ondersteunen bij het verwerken van emoties. Een soort digitale slachtofferhulp. Communitybuilding op basis van gedeelde smart.

Ander voorbeeld: een uitgeverij die zijn fonds op het web door zijn lezers, al lezende, laat ontdekken. Uitgeverijen presenteren op hun websites de boeken die zij in hun fonds hebben. Vaak per thema gegroepeerd. De gebruiker selecteert een boek en bestudeert de korte inhoud. Foto van de schrijver erbij, lijstje met overige titels van de auteur en dan heb je het wel gehad. Tenzij je een applicatie bouwt die de complete teksten van alle uitgaven digitaal in de achtergrond beschikbaar heeft. Bij vrijwel alle hedendaagse boekproducties wordt de inhoud digitaal verwerkt voor het opmaken en drukken. Dus zo'n teksten-database moet wel lukken. In de applicatie kan de gebruiker een woord, een deel van een zin of een complete zin intypen en dan met een druk op een knop krijgt hij fragmenten terug uit heel verschillende boeken. Fragmenten die het vervolg zijn op het woord, het deel van de zin, of de complete zin die de gebruiker heeft ingegeven. De lengte van zo'n fragment kan de gebruiker zelf vooraf opgeven. Deze fragmenten doen hem geheel verschillende werken ontdekken, die hij nooit gevonden zou hebben op basis van de korte inhoudsbeschrijving of op basis van een recensie in de krant. Zo'n applicatie heeft natuurlijk de meeste kracht als hij door de gezamenlijke Nederlandse uitgeverijen wordt opgezet en alle in het Nederlands verschenen boeken zou bevatten. Ontdekkingsreizen maken door Nederlandse teksten. Er zijn nog veel meer toepassingen denkbaar op basis van een dergelijk systeem. Geestverruimende toepassingen die bijdragen aan de waardering en het beleven van kunst en cultuur. Mogelijk gemaakt door ICT.

Met het démasqué van de nieuwe economie wordt het belang van ICT steeds vaker gereduceerd tot een faciliterende technologie. In veel gevallen is dat terecht. Er zijn echter nog tal van mogelijkheden binnen de virtuele wereld die we nog maar nauwelijks verkend hebben. Innovatie zal toepassingen mogelijk maken die aan maatschappelijke en economische processen een nieuwe impuls kunnen geven. ICT kan nog lange tijd een aanjagersfunctie hebben voor veel nieuwe ontwikkelingen. Voorwaarde is wel dat er zich een bredere visie op ICT ontwikkelt. Daarvoor zijn ICT-architecten nodig die ervoor kiezen om zich te verdiepen in andere zaken dan alleen technologie. Die zich richten op wat de mens beweegt. Meer onderzoek doen naar de psychologie van de consument, meer willen begrijpen van marketing en communicatie. Meer de waarde van kunst en cultuur als dragende factor van onze samenleving beschouwen. Kortom, een architect die midden in de maatschappij staat en de wereld niet uitsluitend als een technologisch vraagstuk beoordeelt.

Hoe kunnen we die ontwikkeling stimuleren? In de huidige economische situatie lijkt het verbreden en verdiepen van de aandacht verspilling. We zitten immers gevangen in een vicieuze cirkel van risicobeperking en steeds strakkere budgetten. Waardoor we elke vernieuwing de kop indrukken. De dood in de pot.

Eénprocentsregeling. Sinds 1951 is in de bouwwereld de éénprocentsregeling ingevoerd. Dit is een regeling, die door de overheid is bedacht, waarbij een percentage van de totale aannemingskosten van nieuw te bouwen overheidsgebouwen besteed moet worden aan kunst. Soms uit zich dat in een bronzen beeld voor de deur van een school of ziekenhuis. Maar ook wordt het geld besteed aan onverwachte, niet direct functionele aankleding binnen of buiten het gebouw. Een commissie, die door de opdrachtgever is ingesteld en die meestal bestaat uit toekomstige gebruikers van het gebouw, oordeelt over de richting en de kwaliteit van de geoffreerde voorstellen. Het bedrijfsleven bleef niet achter en begreep dat een fraaie sculptuur op het gazon hun imago geen kwaad zou doen. Zo heeft de éénprocentsregeling in de loop der jaren bijgedragen aan de veelzijdigheid van (openbare) gebouwen. Natuurlijk zijn de stromingen in de bouwkunst niet het directe resultaat van deze regeling, maar ze heeft in veel gevallen wel degelijk een verrijkende invloed gehad op de gebouwen.

Waarom zouden we deze éénprocentsregeling niet ook invoeren in de ICT bouw?! Als we bij de ontwikkeling van grote ICT projecten met elkaar afspreken dat 1% van de totale geplande bouwsom besteed gaat worden aan kunstzinnige experimenten in de virtuele ruimte, zal dat leiden tot innovatieve, verrassende en horizon-verbredende toepassingen. Het zorgt, op een structurele manier, voor ruimte om te experimenteren. Geen afgezonderd lab waarin, op grote afstand van de echte wereld, grenzen worden verlegd, maar vruchtbare confrontaties tussen gebruikelijke technologie en nieuwe mogelijkheden waarvan we de draagwijdte nu nog niet kunnen overzien. De overheid wenst innovatie op het gebied van kennistechnologie te stimuleren? Hier ligt de kans. Verbreding van de ICT zorgt voor een rijkere toekomst. En wat rijk is mag iedereen zelf invullen.

drs. Pieter Burghart consultant bij LogicaCMG en lid van de werkgroep 'ICT en de Menselijke Maat'.

Oorspronkelijk gepubliceerd in de Automatisering Gids van 02 februari 2003, versie 1.0.

Share

Facebook comments