Kennis /

'De onmogelijk te imiteren ervaring van het mediafestival'

achtergrond

5 days off (foto: Misja Monteban)

— Mediafestivals zijn unieke belevenissen en een knooppunt tussen veel disciplines. Hans van Rompaey ging, in samenwerking met Annette Wolfsberger, voor de publicatie Mapping Mediafestvals in gesprek met vier festivaldirecteuren.

Zo georganiseerd als het vlakke Nederlandse land is, zo divers, rijk en compleet is haar aanbod van mediafestivals. Met meer dan vijfentwintig media- en crossdisciplinaire events, ieder met hun eigen profiel en doelgroep, verspreid over het hele land. Ze zijn een platform voor kunstenaars, genres en stromingen die het gebruik van nieuwe technologieën bevragen, onderzoeken, en hun oorspronkelijke toepassingen oprekken en doorbreken.

Meer dan andere festivals zijn zij actuele knooppunten tussen technologie, kunst, politiek, maker en publiek waarbij ze zich richten op het stimuleren van ontwikkeling, het delen van kennis, het prikkelen van gedachten en het stellen van belangrijke vragen. Toch blijft de mediakunst moeite hebben om haar schoonheid én belang te communiceren met overheid en publiek. Tijd om deze geweldige inspiratiebron meer onder de aandacht te brengen.

Een gesprek met vier vertegenwoordigers uit het veld: Lucas van der Velden, (Sonic Acts), Marije van de Vall (Media Art Friesland), Frens Frijns (STRP) en Joost Heijthuijsen (Incubate). Over het belang van mediafestivals, de huidige stand van zaken, en hoe zij op innovatieve wijze hun onzekere toekomst tegemoet willen treden.

4015
Ralf Baecker (foto: Tiemen Rapati / Sonic Acts)

​Elke burger wordt dagelijks geraakt in de kern van zijn bestaan door bijvoorbeeld het gebruik van GPS, de beveiliging en structuur van digitale data en de alomtegenwoordigheid van beeld en geluid. De focus van mediakunst gaat dan ook verder dan het louter esthetische of symbolische: er is een direct verband te leggen met het ‘moderne leven’ en de vraag hoe techniek ons leven beïnvloedt.

Techniek is het gereedschap én het onderwerp van de mediakunstenaar waarmee hij zich richt tot het publiek – dat veel talrijker is dan gedacht wordt door wie de mediakunst als marginaal of niche wil wegzetten. Media Art Friesland trekt jaarlijks meer dan 5000 bezoekers, Sonic Acts groeide in de laatste editie naar 7.000, TodaysArt in Den Haag ontving ruim 18.000 bezoekers, STRP meer dan 30.000. Bovendien is het ook een bijzonder divers publiek.

Lucas van der Velden (Sonic Acts): ‘Een Amerikaanse bezoeker zei eens: dit is niet alleen een cross-disciplinair maar ook een cross-generationeel festival: mensen van 20 tot 70 die geïnteresseerd zijn in langlopende ontwikkelingen. Ons publiek is zeker niet elitair. De mensen die er het minst van afweten zijn vaak het meest verrast – omdat zij die ervaring nog niet kenden.’

Dat is meteen ook de grootste uitdaging voor de mediakunst: die mensen bereiken en binnenlokken. Van der Velden: ‘De ervaring van mediakunst is heel sterk in tijd en ruimte gedefinieerd, zoals je ook een hele stad door moet om een idee te krijgen van wat er leeft: het is niet in een snapshot te vatten. Je kan er geen plaatje van laten zien.'

'Ons publiek is zeker niet elitair. De mensen die er het minst van afweten zijn vaak het meest verrast' - Lucas van der Velden

'In 2010 hadden wij een avond getiteld Acoustic Spaces. Tien experimentele audio perfomances liepen naadloos in elkaar over gedurende vier uur. Het publiek zat in een donker Paradiso te luisteren. De zaal zat ramvol, niemand wilde eruit. Nochtans leek niets van wat je hoorde ook maar enigszins op een liedje of popmuziek. Er was een field recording van een vliegveld, een reis door een stad, natuurgeluiden en dat alles culmineerde in de opname van een onweersbui met bliksemknallen die zo luid waren dat mensen echt schrokken; je zag de zaal letterlijk verspringen.'

'Toch was de reactie van de mensen niet: “Dat was te hard”. Wel maakte zich door de intensiteit van het geluid een ongrijpbare euforie van hen meester. Dat had nooit kunnen gebeuren als je dezelfde opnamen had beluisterd op je computer. Maar in de juiste setting gebeurt er wat met het publiek. Die onvertelbare en onmogelijk te imiteren ervaring, waar je bij moet zijn geweest, dát is wat ons boeit. Van een popconcert kan je zeggen: ze speelden dat en dat liedje, en daarom was het tof. Maar daarmee heb je nog niet uitgelegd wat dat liedje met je dééd – je vertelt geen verhaal. Juist wanneer je niet kan bevatten wat je hoort, en je probeert het onder woorden te brengen, ga je je éígen verhaal vertellen en komt de emotie bovendrijven.’

Mediakunst kán even opwindend of toegankelijk zijn als popmuziek en veel mensen beseffen niet dat zij zich richt op, of gebruik maakt van technieken en onderwerpen die bijzonder dicht bij het dagelijkse leven van de burger staan. Alleen, probeer dat maar eens uit te leggen in drie catchy oneliners aan de tafel bij De Wereld Draait Door.

Frens Frijns probeert met het STRP Festival de kloof met populaire cultuur deels te dichten. Met een toegankelijke maar relevante muziekprogrammering verleidt hij zijn bezoekers om de bijhorende tentoonstelling te bezoeken. ‘Daarnaast hebben wij geleerd accenten te leggen en onze doelgroepen actief op te zoeken middels een meersporenbeleid in onze communicatie: de muziekprogrammering richten we op mainstream media, educatieve onderdelen promoten we via scholen en opleidingen, enzovoort... Maar het blijft moeilijk.’

Zichtbaar maken wat anders onzichtbaar blijft
Met uitzondering van het NIMk (Nederlands Instituut voor Mediakunst), bestaat er in Nederland geen duurzame infrastructuur in de vorm van gebouwen, musea of instellingen die volledig op de presentatie van mediakunst zijn gericht. Organisaties van andere kunstdisciplines (beeldende kunst, podiumkunsten) bieden slechts incidentele vertoningsmogelijkheden.

Producerende mediaorganisaties/ instellingen zoals V2_, Waag Society, of Mediamatic – de zogenaamde medialabs – richten zich in de eerste plaats op productie en de voortdurende zoektocht naar de functie van nieuwe technologieën in ons bestaan, de mogelijkheden, de gevaren, de impact. Aldus zijn de festivals de toonmomenten bij uitstek, waarop de sector met zichzelf en anderen in interactie treedt, banden smeedt, haar ontwikkeling vorm geeft en versnelt: Festivals als katalysator én accelerator.

‘Nieuwe mediakunst heeft lang de neiging gehad zich af te zonderen van de kunst in het algemeen en te zeggen: wij zijn nieuwe media en alle andere kunsten zijn oud,’ vertelt Lucas van der Velden. ‘Maar inmiddels is het onderscheid steeds diffuser geworden en gebruiken ‘traditionele’ kunstenaars steeds vaker nieuwe media. Kijk naar toonaangevende mensen als Ai Weiwei of Olafur Elliason.’

4019
STRP (foto: Boudewijn Bollmann)

Daarnaast krijgt mediakunst steeds vaker een plek op andere festivals – zowel het Tweetakt theater festival, als het Holland Festival als Lowlands programmeren mediakunst.

Marije van de Vall, organisator van Media Art Friesland: ‘Ook in de echte wereld is het domein van de mediakunst niet meer zo strak afgebakend. Het gebeurt om je heen, overal waar je gaat, in de mode, vormgeving van winkels, theater, muziek, iedereen maakt filmpjes met zijn telefoon, remixes, mash-ups...’

Veel van zulke uitingen vindt de burger al lang gewoon. Je zou er haast van vergeten dat de PC pas dertig jaar bestaat en de smartphone nog maar vijf jaar. Hiermee dreigt veralledaagsing van de mediakunst terwijl ‘pure’ mediafestivals wel degelijk een belangrijke functie vertolken. Ze kunnen veel dieper op vragen in gaan, durven het experiment aan te gaan en gaan op zoek naar nieuwe festivalvormen.

Op die evolutie speelt Joost Heijthuijsen in met zijn Incubate Festival in Tilburg dat zich richt op multi-disciplinaire independent culture: muziek, dans, beeldende kunst... Wat Incubate verbindt met de mediakunst festivals is het gebruik van techniek als gereedschap om kunst te creëren. Daarbij richten zij zich op crowd sourcing – het festival staat erom bekend het publiek te betrekken in alle onderdelen van de organisatie en programmering. ‘Wij noemen het open DNA,’ vertelt Heijthuijsen. ‘Ons publiek schrijft mee aan ons beleidsplan, onze website wordt opgebouwd met bijdragen van bezoekers die vaak meer weten over een niche-genre of kunstenaar dan wijzelf. Zo ontstaat een bijzondere sociale dynamiek.’

Een nóg andere invalshoek neemt Frens Frijns, directeur van het STRP Festival in Eindhoven. Met 30.000 bezoekers op een locatie is STRP de grootste van Nederland. Met een muziekprogramma van electronische muziek, dj’s en bekende dance-acts als Underworld trekt STRP een breed publiek dat ter plaatse kennis maakt met een uitgebreide mediakunst expo. Zo wordt de bezoeker bij de hand genomen en verrast. Met resultaat.

‘Negentig procent van onze bezoekers bezoekt ook de expo, ’vertelt Frijns. ‘Wij focussen op de schoonheid van mediakunst. Veel mooie dingen die in de niche bleven zijn geschikt voor een breed publiek. Ons programma mag de kenner niet te kort doen, maar mag niet alleen conceptueel of op papier interessant zijn: de leek moet het ter plaatse kunnen ervaren, ervan genieten, het begrijpen ook.’

De field lab functie van het mediafestival
Het zijn twee terugkerend thema’s wanneer je met organisatoren over de mediakunsten praat: het begrijpelijk maken van de unieke ervaring en het streven naar bewustwording van de rol van technologie in onze maatschappij bij het publiek.

Lucas van der Velden: ‘Je kan mediakunst ruwweg opdelen in een ervaringsgerichte kant, een politiek geëngageerde stroming en een kant die zich puur richt op technologie en gadgets: er is een nieuwe iPhone – daar moeten we iets mee maken. Wij richten ons grotendeels op het eerste.’

Incubate daarentegen geeft de techniek een duidelijk plek in haar sociale dynamiek waarbij ze zichzelf open stellen voor het experiment, zoekend naar de toekomstige invulling of format van een festival. Het dwingt mensen tot nadenken over hun eigen rol, en hoe zij van die techniek gebruik kunnen maken.

‘Daarom werken we elk jaar met een overkoepelend thema,’ vertelt Joost Heijthuijsen. Input van het publiek kan niet zonder identiteit en sturing vertrekkende vanuit de inhoud.’ Heijthuijsen wordt dan ook vaak om advies gevraagd door overheden wanneer het gaat om crowd sourcing. ‘Als je geen duidelijk inhoudelijk doel hebt, leidt crowdsourcing al snel tot Babylonische spraakverwarring.’

'Als wij zo'n experiment op het festival zetten, wordt het gezien door duizenden mensen.' - Frens Frijns

Die rol – het bewustwordingsproces met betrekking tot digitalisering en techniek aanwakkeren – lijkt een richting die steeds meer festivals uit willen gaan. Het Media Art Festival in Leeuwarden – dat nog onzeker is over haar voortbestaan door opdrogende financieringsbronnen – richtte zich tot op heden louter en alleen op de ontwikkeling van getalenteerde academiestudenten, maar wenst daarnaast nu ook nadrukkelijk de samenwerking aan te gaan met het bedrijfsleven, de wetenschap, het onderwijs en de gewone nieuwsgierige burger. Niet meer kunst om de kunst, maar kunst als gereedschap waarmee toegepaste producten gemaakt worden.

Marije van de Vall: ‘Als je mensen van dit proces bewust kan maken, zet je ook weer een stap naar het begrijpen van moeilijkere kunstwerken. Het werkt in beide richtingen. Afgelopen jaren deden we vaak rondleidingen met jongeren, scholieren die daar helemaal geen zin in hadden. Maar als je ze aan het reageren krijgt, dan merken ze zelf dat het inderdaad kan, dat die schijnbaar ‘vage’ mediakunst wel degelijk refereert aan tal van dingen die ze kennen.'

4017
Jan Lange (foto: Media Art Friesland)

'Een voorbeeld. We stonden bij een kunstwerk van Jan Lange (afgestudeerd aan Artez Enschede). Een installatie met 9 diaprojectoren die kleurvakken projecteren op een scherm. Hun eerste reactie was: zo simpel, wat moeten we hiermee? Dan vraag je wat ze erin zien. Iemand zei: een dambord, stenen die verplaatst kunnen worden. Dat vond die jongen zelf stom, maar daar ging het inderdaad om: verplaatsing, ruimte... De link met pixels, en dus het internet, is dan snel gemaakt – en dat kennen ze wél. Dan vraag je: hebben jullie nog diaprojectoren in de klas? Nee. Kenden ze niet. Nou, wat denk je dat de kunstenaar hiermee wil zeggen? En zo ga je steeds een stapje verder en blijkt dat de interesse toeneemt.’

Ook participatie is een oplossing om begrip en enthousiasme te kweken: het project Mash My Bits Up is een samenwerking tussen 5 organisaties uit Leeuwarden waarbij jongeren worden uitgedaagd beeld en geluid te bewerken en aan elkaar door te sturen. Van de Vall: ‘Je opent een deur voor ze. En dat willen we ook op een ander niveau doen, door de verbinding te maken met toegepaste producten – en zo de waardering van bedrijfswereld voor mediakunstenaars en omgekeerd aan te wakkeren: men kan van elkaar leren.’

Deze verbinding tussen mediakunst en educatie, of economie, wordt inderdaad steeds vaker gelegd en wellicht nog iets te weinig onderkend door wie mediakunst ziet als Kunst met de grote K en niets meer.

Maar hoe werkt dat? Wat gebeurt er wanneer kunstenaars gaan samenwerken met bedrijven – is dat werkelijk van belang en levert dat echt iets op? Het STRP festival heeft wat dat betreft een voortrekkersrol binnen de mediakunsten.

Directeur Frens Frijns: ‘De fysieke plek van STRP – Eindhoven, de connectie met de technologische sector in de regio – creëert voor ons unieke kansen. We werken samen met de TU, met Philips en vele anderen. Zo zal kunstenaar Edwin van der Heide op het komende STRP festival een kunstwerk bouwen met akoestische panelen vol LED licht die net zijn ontwikkeld door Philips Large Luminous Surfaces, waar momenteel ook de internationaal vermaarde Deense kunstenaar Olafur Eliasson een kunstwerk mee aan het bouwen is. Afgelopen jaar toonden we een project van Philips Lighting op STRP – een testomgeving rond ambient lighting waarbij creatief bureau Little Mountain verantwoordelijk was voor de artistieke invulling.’

Dit jaar koppelt het STRP festival kunstenaar Daan Roosengaarde aan Philips Lighting voor een project in Shangai genaamd Nightime in the sky, waarvoor STRP – als het op tijd klaar is – de Europese try-out mag presenteren.

‘Dat noem ik de field lab functie van het festival,’ zegt Frijns. ‘Als wij zo’n experiment op het festival zetten, wordt het gezien door duizenden mensen, terwijl de bedrijven zelf slechts een beperkte hoeveelheid mensen in hun labs kunnen laten kijken. En het publiek – dat deels uit studenten bestaat – raakt er enthousiast van. Komend jaar houden we een recruitment event tijdens het festival. Daar is enorm veel animo voor.’

Frijns ziet het als één van de kerntaken van zijn festival om de mediakunst te democratiseren en mensen bewust te maken van de connectie met de technologische industrie en het dagelijkse leven. Daarbij richt hij zich met name op jongeren: ‘Dit jaar krijgen we 4000 leerlingen over de vloer. Daar ben ik 5 dagen extra voor open. Het kóst ons geld, ondanks de subsidies, en die komen nu onder druk te staan.’

4018
Sonic Acts Poetics of Space panel (foto: Mobile City)

Lucas van der Velden (Sonic Acts) haakt in: ‘Je kan zeggen dat er veel mediafestivals zijn, te veel in vergelijking met het buitenland maar in verhouding tot onze maatschappij is dat ook logisch en belangrijk. Nederland is één van de dichtst bekabelde landen ter wereld, heeft een voortrekkersrol op technologisch vlak, is een proeftuin voor de wereld in veel opzichten. Een land dat zich technologisch zo snel ontwikkelt zou zich meer vragen moeten stellen over die technologie: in het onderwijs, defensie, zorg, wetenschap... We moeten kritisch blijven over de benefits – het niet alleen doen omdat het kan. En daar is een rol voor de mediakunst en de e-cultuur in het algemeen weggelegd.'

'Helaas wordt e-cultuur nu door de bezuinigingsmaatregelen zwaar gekort terwijl daar net veel méér geld naartoe moet. Alsof je ontkent dat iedereen met een iPhone rond loopt en producten koopt die vol met chips zitten. Veel maatschappelijke ontwikkelingen gaan over privacy, sociale interactie en daar focust veel mediakunst zich op. Het onderzoek naar de impact van de technologie op onze samenleving moet een eigen plek krijgen, meer dan ooit.’

Nadenken en handelen in het grotere belang van de sector
Ondanks vele mooie en waardevolle geluiden, staat het voortbestaan van tal van mediafestivals dus onder druk. De overheid lijkt ervoor te kiezen zich op het conserveren van erfgoed te concentreren, waardoor de functie van het mediafestival als creatieve vrijplaats en springplank voor nieuw talent op de helling komt te staan.

Het zou mooi zijn als de keten van kennisproductie waar de festivals deel van uitmaken wordt (h)erkend. Desalniettemin vragen de krimpende financieringsbronnen ook om een (zelf)kritische blik op de rol en de toekomst van de mediafestivals. Het zoeken van de betekenis en relevantie van festivals binnen de productieketen van de mediakunst, en het onderzoeken van mogelijke nieuwe presentatiemodellen en innovatieve organisatiestructuren zijn aan de orde.

'Een land dat zich technologisch zo snel ontwikkelt zou zich meer vragen moeten stellen over die technologie.' - Lucas van der Velden

Zowel Sonic Acts, Incubate, STRP als Media Art Friesland zijn ieder op hun eigen manier voorbeelden van hoe de festivals over deze toekomst nadenken en hun beleid erop toespitsen. Zeker nu de zeven gevestigde medialabs of mediakunstorganisaties (zoals V2_, Waag Society, NIMk, Mediamatic...) uit de basisinfrastructuur worden gehaald en dreigen te verdwijnen, terwijl de toekomst van niet structureel gefinancierde labs bijzonder onzeker is. Dat zal ook het scouten van nieuw talent en goed werk niet vereenvoudigen.

Lucas van der Velden: ‘Wat wij als eerste in Nederland programmeren, staat enkele jaren later vaak op STRP en bereikt daar een nieuw publiek. Daarom is het heel goed dat STRP er nu is. Zij krijgen daar vanuit de ‘inner circle’ binnen de mediakunst te weinig erkenning voor. Het bestaan van een evenement als STRP is belangrijk omdat de brede uitstraling ervan de mediakunst relevant maakt voor een groot publiek. We denken met zijn allen soms iets weinig na over het grotere belang voor de sector.’

4016
Media Art Friesland

Dat beaamt Frens Frijns, directeur van STRP. ‘Daar moeten we met zijn allen goed op letten: wat is je plek binnen het ontwikkelingstraject van mediakunst? Want de medialabs die nu dreigen te verdwijnen waren degene die nieuwe makers de kans gaven zich te ontwikkelen. De festivals zullen die rol deels over moeten nemen. Ik wil nog meer met de high tech industrie om tafel en artistieke producties koppelen aan industrie, zodat bedrijven zien wat ze met die doelgroep kunnen en daarop projecten gaan toesnijden. Meer zelf produceren én co-produceren. Daar zit de grootste rek. Iedereen zal een stukje van het veld moeten adopteren. Anders komt de ontwikkeling van nieuwe makers en de mediakunst in het algemeen op losse schroeven te staan – dat zou catastrofaal zijn voor de sector. ’

Daar sluit Marije van de Vall zich bij aan: ‘Wij zijn nu de enige in het noorden, maar het zou goed zijn te kijken naar regionale spreiding en naar de plek van zo’n festival in het groter geheel. Wie houdt zich bezig met talentontwikkeling? Wie haalt de grote namen naar Nederland? Wie zoekt de bedrijven op? Je moet niet alles willen doen, dat kan wellicht efficiënter.’ Andere kansen schuilen in de samenwerking met andere festivals, in andere genres die als platform kunnen dienen ter promotie van mediakunst of inhoudelijk complementair zijn. Mediakunstonderdelen tijdens festivals als Picnic of Lowlands kunnen een nieuwe publiek aanboren.

1772
E-art Dome op PICNIC

Joost Heijthuijsen (Incubate): ‘Wij werken vaak samen met festivals die iets heel anders doen qua genre, maar die geestelijk verwant met ons zijn. Neem het Brabantse wereldmuziekfestival Mundial – met hen ontwikkelen wij een duurzaamheidsproject. Bovendien leren wij van festivals in onze regio, zoals STRP en dance-event Extrema, veel over sponsoring, marketing of productie. Daar liggen kansen.’

Zeker is dat de relevantie van mediakunst in de huidige, door technologie gedreven maatschappij groeiende is. Festivals als STRP, Incubate of Media Art Friesland zoeken nadrukkelijk inhoudelijke samenwerking met de in hun omgeving aanwezige bedrijfswereld en know-how, terwijl hun bijdrage aan de nationale én internationale uitstraling van steden als Groningen, Eindhoven of Tilburg – hoewel moeilijk te becijferen – buiten kijf staat. Toch worden het spannende tijden voor de mediakunst en haar festivals.

‘Er lijkt nu een shake-out aanstaande in de culturele sector. Onderscheidend zijn, jezelf in vraag stellen wordt belangrijk,’ besluit Joost Heijthuijsen. ‘Incubate is een festival in opbouw. Dat kost 5 tot 10 jaar. Om het publiek te binden maar ook sponsors. Aanvaardbaar financieel risico lopen, is het maximaal haalbare. Subsidie en sponsoring zijn geen recht, je moet de tijd nemen om te bouwen en elke keer te laten zien dat je het waard bent. Wij proberen een duurzaam ecosysteem te bouwen met duurzame connecties.

Zoiets kost tijd.’ Wellicht is dat wat de mediafestivals nu het meest nodig hebben: tijd. Tijd om zich door te ontwikkelen en uit te kristalliseren als (deel) sector. Tijd om begrip, waardering en bewustwording te kweken bij overheid en publiek inzake het belang van artistieke omgang met, en betrokken reflectie over de technologie in ons leven. En deze bewustwording op een dusdanig niveau te tillen, dat niemand er nog om heen kan. Of wil.'

Auteur: Hans van Rompaey i.s.m. Annette Wolfsberger

Share

Tags

Facebook comments