Kennis /

HOT100 debat 2007

verslag

HOT100 2007

— Op 21 februari 2007 nodigde het Virtueel Platform honderd getalenteerde studenten en afgestudeerden uit om in debat te gaan met de ‘andere’ generatie nieuwe mediamakers.

​Hoe gaat de up and coming generatie nieuwe mediamakers het spel met subsidies en het grote geld spelen? Kan de ontwikkeling van de nieuwe media aan de commercie worden overgelaten? Is de structuur van de cultuursector nog wel van deze tijd? Welke rol moeten de nieuwe media spelen in het innovatiebeleid? Over deze en andere prangende vragen ging het Hot100 debat dat Virtueel Platform organiseerde in Club 11 in Amsterdam.

Het Virtueel Platform bestaat bijna tien jaar en dat is een mooie gelegenheid om eens te bespreken wat er de komende tien jaar met de nieuwe media gaat gebeuren. Met wie valt daar beter over te discussiëren dan met de young profesionals die hun stempel op die komende jaren zullen drukken?

Op 21 februari 2007 nodigde het Virtueel Platform honderd getalenteerde studenten en afgestudeerden uit om in debat te gaan met de ‘andere’ generatie nieuwe mediamakers. Voorafgaand aan het debat kwam de zogenaamde ‘Hot100’ alvast bijeen om in vier groepen te discussiëren over de stelling. Die luidde als volgt: Als de huidige cultuursector zich niet vernieuwt, speelt het over tien jaar een gemarginaliseerde rol in deze hoog technologische en medialiserende wereld. Innovatiekracht zal vooral liggen bij de commercie.

Nieuwe media zijn een tool, geen doel
“Wat wordt er precies bedoeld met ‘de huidige cultuursector?” “En met innovatiekracht?” Anne, Menno, Annet, Anton, Ellis en Philip raken in verwarring over de stelling. Ze zijn afkomstig van de TU Delft, de HKU, en de opleiding Industrial Design in Eindhoven en zijn gewend om problemen praktisch aan te pakken. Een mindmap is snel gemaakt. De cultuursector is best vernieuwend bezig, zeggen ze, maar je ziet ook veel kunstenaars terugkeren naar oude ambachten, juist als een reactie op alle technologische vernieuwing. De groep is het er in ieder geval roerend eens dat het geforceerd gebruik van nieuwe media enorm irritant is. “Nieuwe media zijn een tool, niet het tegenovergestelde van kunst. Het is een manier om cultuur te creëren of te presenteren, maar het moet geen doel op zich worden.” Vervolgens gaat de groep in op het tweede deel van de stelling. Ellis meent dat innovatiekracht niet bij de commercie ligt. Philip: “Technische vernieuwingen komen juist wel voort uit de commercie.” Menno: “Maar het zijn de kunstenaars of ontwerpers die bedenken wat je met die technische vernieuwingen kunt doen.” Annet: “Een ontwikkeling van de laatste jaren is dat bedrijven bekijken hoe mensen dingen gebruiken, in plaats van ze producten voor te kauwen. Ook dat is innovatiekracht.” Ze concluderen dat de overheid moet blijven investeren in cultuur, omdat de commercie altijd leidt onder beperkingen als geld en tijd. De mindmap ziet er inmiddels ingewikkeld uit. Als het echte debat op het punt staat om te beginnen, leest Menno nog even voor wat de conclusies zijn: De cultuursector moet zich vernieuwen, maar met nieuwe media als tool, niet als doel. Culturele en commerciële instellingen vormen steeds meer een kruisbestuiving. En innovatie gaat niet alleen over techniek en creativiteit, maar ook over hergebruik en nieuwe inzichten.

Geen instituten, maar verbindingen
Cathy Brickwood, de directeur van het Virtueel Platform, verwelkomt de genodigden. Behalve de Hot100 en de sprekers zijn dat representanten van talentennetwerken, de docenten van de Hot100 en andere bekenden uit het netwerk van het Virtueel Platform. Na de presentatie van de nieuwe website, nodigt Cathy de sprekers uit om naar voren te komen. De vier groepen uit de Hot100 hebben ieder een representant gekozen, die kort mag vertellen wat er tijdens de voorbesprekingen is besproken. Tijmen Schep, student aan de UU en stagiair bij de HKU, bijt het spits af. Hij is ideologisch ingesteld. De oude instituten zouden links moeten leggen tussen creatieve individuen en investeerders, om zo de sector te stimuleren. Rein Groot, afkomstig van de HKU en nu werkzaam bij Ad4All: “Van een goed idee alleen kun je niet leven, maar degene die geld heeft, beperkt ook je vrijheid, of dat nou de overheid of de commercie is.” Joris van Gelder van de TU Eindhoven denkt dat bedrijven een deel van de rol van de overheid kunnen overnemen. Er moet een nieuw subsidiestelsel komen, waarbij de overheid een mediërende rol speelt en bijvoorbeeld voor een toneelgezelschap de virtuele infrastructuur verzorgt. Menno Huisman, student industrieel ontwerpen te Delft, herhaalt de conclusies van groep vier: De mens moet centraal staan. Cultuur zijn alle normen en waarden van die mens, en de technologie is slechts een middel om die cultuur mee uit te dragen. Nieuwe media moet een kruisbestuiving tussen commercie en cultuur opleveren.

Een bescheiden Hot50
De sprekers van de‘oude garde’ zijn veel stelliger. Yme Bosma is een van de bedenkers van Eccky, een ‘spel’ waarbij twee mensen een virtueel kindje opvoeden via het web, MSN Messenger en de mobiele telefoon. “De cultuur heeft er nog nooit zo goed voor gestaan. De oude structuren en instituten zijn alleen te langzaam. Er zijn andere manieren om aan geld te komen voor creatievelingen dan subsidies.” Rob van Kranenburg werkt als docent aan o.a. TU Eindhoven, de EMMA van de HKU en de Designacademie. Daarnaast houdt hij zich als consultant bezig met innovatie en duurzame culturele economie. “De commercie heeft nog nooit iets goeds gebracht. Innovatie is een visie, geen businessmodel. Zo’n model beperkt, want bedrijven zijn alleen maar uit op handelbaarheid en betaalbaarheid. De oplossing is te vinden in open source technologie en samenwerking.”

Gerard Hulshof is kroonlid van de Raad voor Cultuur, die de regering en de beide kamers adviseert op het gebied van cultuur. “We gaan van een representatiemaatschappij naar een participatiemaatschappij. Dat betekent dat er een mentaliteitsverandering bij de instellingen moet plaatsvinden. De Raad van Cultuur pleit voor een vernieuwing van de instellingen, er moet een apart fonds komen voor nieuwe media en niet-technologische innovatie moet een volwaardige plaats in het innovatiebeleid krijgen.” Eric Kluitenberg is mediatheoreticus, schrijver en organisator van cultuur- en technologieprojecten. Hij is werkzaam voor De Balie, het centrum voor cultuur en politiek in Amsterdam. “Cultuurmakers vragen zich af wat gadgets en technologische mogelijkheden betekenen. Ze hebben oog voor de negatieve kanten van technologie en dragen zo bij aan de sociale kwaliteit van het dagelijks leven.” Het debat wordt gepresenteerd door Joeri van den Steenhoven van de Stichting Nederland Kennisland. Hij merkt terecht op dat hoewel de zaal voor de helft gevuld is met vrouwen, er alleen mannen bij het spreekgedeelte aanschuiven. Waarom toch? Is de vrouwelijke Hot50 te bescheiden?

Aandacht zoeken vanuit de marge
De sprekers zijn dat gelukkig niet. Yme Bosma begint meteen te provoceren: “Missen we wel iets als de cultuursector wordt afgeschaft?” Gerard Hulshof is het niet met Yme eens. “Cultuur is een uitdrukkingsvorm. Het is communicatie zonder winst of belang. Daarom is er geld nodig vanuit de cultuursector, maar die ambtenaren hebben allen hun eigen potje met geld. Ze kijken niet over de schotten heen en dat is een probleem.” Reinder Rustema, docent Media en Cultuur bij de UvA, zegt vanuit de zaal dat de focus niet zozeer op het geld moet liggen, als wel op aandacht. Uiteindelijk kun je van alles in de marge doen, maar als je van niemand aandacht krijgt, houdt het op. Joeri oppert daarop dat we misschien niet meer in instellingen moeten denken, maar dat de cultuursector verbindingen zou moeten leggen om iedereen de aandacht te geven die hij of zij nodig heeft. De jongeren zijn het daarmee eens, maar uit de zaal klinkt protest.

Roel, in de zaal: “Door de uitvinding van de boekdrukkunst is ook kennis kwijtgeraakt. Ik wil wat tegengas geven. Bedenk wel wat je klakkeloos weggooit.” Dat neemt niet weg dat internet heel geschikt zou zijn voor specifieke projecten, zoals een boekenprogramma dat op tv geen kans krijgt. Maar dat betekent weer dat het programma op internet wel te vinden moet zijn. Joris meent dat goede overzichtswebsites om die reden wel door de overheid gesteund zouden moeten worden. Fanny, in de zaal: “Het gaat allemaal op marketing. Het is toch veel leuker om microkredieten te krijgen vanuit de niches, in plaats van in een keer een smak geld van de overheid?” Met behulp van het internet vindt iedereen zijn eigen nichemarkt, kan de lokale geschiedenis worden gedocumenteerd door de burgers zelf, krijgen alle Nederlanders een eigen stem en verdwijnt de bureaucratie. Wat wil je nog meer?

Kritische kanttekeningen
Joeri meent op dat de jongeren wel erg positief zijn ingesteld. Tijmen: “We willen nu eenmaal graag geloven dat technologie ons alles kan bieden. Daarom heeft het geen zin om er optimistisch of pessimistisch over te zijn. Het is gewoon een feit dat het er komt, want we geloven erin.” Eric Kluitenberg komt dan tenslotte zelf maar met het kritische tegengeluid dat de Hot100 weigert te geven: “Er worden altijd magische oplossingen van technologie verwacht, dat is waar, maar daar moeten we juist van leren. Je ziet nu bijvoorbeeld de kaalslag bij Youtube, dat door Google is overgenomen en meteen wordt aangevallen door allerlei bedrijven die hun belangen willen verdedigen. Je zou willen dat er een publieke Youtube bestond! Stel je voor dat we in plaats van de publieke omroep een productiefondsmodel hadden, dat geld gaf aan een ieder met een goed idee voor een programma.”

Gerard: “Dat is pas over tien jaar zinvol. Op dit moment haalt tachtig procent van de Nederlanders zijn belangrijkste informatie nog gewoon van de publieke omroep. Content heeft context nodig. Schaalgrootte en betrouwbaarheid zijn nog steeds van belang in de afweging.” Yme ziet nog steeds niet in waarom de commercie die rol niet zou kunnen overnemen. Hij vergelijkt de rol van de bloggers met die van historici die een tijdperk documenteren. Yme: “Hoeveel subsidie kreeg Anne Frank?” Eric wijst erop dat het Amerikaanse onderwijs, dat grotendeels afhankelijk is van grote bedrijven, en de kaalslag bij Youtube bewijzen dat je het niet aan de commercie over kunt laten. Hij vindt dat Yme het doet voorkomen alsof bloggers historici overbodig maken. Joris voegt toe dat je weliswaar geen geld nodig hebt om een blog te maken, maar dat er wel een instelling nodig die analyseert wat belangrijk is. Je kunt dat volgens hem niet aan de democratie overlaten en roepen dat de best bezochte blog automatisch de belangrijkste is. Er blijken wel degelijk nog meer argumenten tegen de commercie te bestaan.

Vanuit de zaal wordt geroepen dat bedrijven geen ruimte hebben om te experimenteren. Er is vanuit de commercie niet genoeg aandacht voor het milieu. Software wordt door de grote firma’s op de markt gegooid terwijl het nog vol bugs zit, alleen om de concurrentie maar voor te zijn. En bedrijven pikken je ideeën in en leggen er beslag op. Al met al lijkt het toch niet zo’n goed idee om innovatie aan de commercie over te laten. Joeri vraagt wat er van de overheid te verwachten valt. Niet veel, menen de jonge sprekers. De overheid trekt zich steeds meer terug, en reikt de burger hooguit een tool als het digi-id aan om zijn zaakjes te regelen. En wie zegt trouwens dat de overheid je wel alle vrijheid gunt die je bij de commercie niet zou krijgen? Eric: “Als Wikimedia niet heel snel geld binnenkrijgt, is die hele mooie dienst binnen vier maanden spoorloos verdwenen. Tot zover het vertrouwen in de commercie. Ik vind dat de overheid dat soort projecten zou moeten steunen.”

Wat heb je nou geleerd?
Rob van Kranenburg is tijdens het debat vrij stil geweest, maar als Joeri vraagt wat de ouderen van de jongeren geleerd hebben, barst hij in een sombere tirade uit. “Ik mis vitaliteit! Ik denk niet dat deze mensen zien hoe ernstig de situatie is. Ik zie jullie gewillig de matrix ingaan, jongens.” Ook Erik vindt dat de Hot100 teveel vertrouwen in de markt heeft. Yme, die natuurlijk de commerciële wereld representeert, vindt de jongeren juist zeer onafhankelijk. Hij heeft er alle vertrouwen in dat het de komende tien jaar goed komt. Gerard, tenslotte: “Ik wil dat ze de context bevechten. De commercie kan namelijk geen democratie en zorg garanderen. Dat moeten jullie beseffen.”

De jongeren zijn inderdaad beduidend positiever ingesteld. Ze hebben er zin in om hun eigen plek in de nieuwe mediawereld te bevechten, mèt oog voor de schaduwzijde van de commercie. Maar: “We moeten eens af van dat dogma dat je je zou moeten afzetten tegen de generatie voor je. We zijn wel degelijk ideologisch, maar we zijn ons ervan bewust dat de nieuwe wereld grijzer is dan de oude.” Waarmee ze niet bedoelen dat de pakken van de politici bij Balkende IV weer wat grijzer geworden zijn, maar dat de zwart-wit ideologieën geen hout meer snijden in de nieuwe mediawereld. Het debat wordt afgesloten met een citaat van Alan Kay: “The best way to predict the future is to create it!”

De Raad voor Cultuur organiseerde eerder op 29 januari 2007 ook een debat voor en door de 'Next Generation' over hun huidige positie als kunstenaar. Meer informatie hierover is te vinden op www.cultuur.nl

Verslag door: Marjolein van Trigt
Foto's: Marcel Vendrig

Visuals Animatie: Olivier Otten
Visuals Hot100 debat: Levien Nordeman

Share

Tags

Facebook comments