Kennis /

Media en Interactie op de ICT Delta conferentie 2009

verslag

High Definition screen op ICT Delta 2009

— De conferentiedag in het Mediaplaza van de Jaarbeurs Utrecht stond voor een groot deel in het teken van het jaar 2030 en de website ICT2030.nl, die officieel werd gelanceerd met als doel een ICT-agenda voor de toekomst van Nederland neer te zetten. Ook voor de deelgebieden Media en Interactie werd tijdens de dag gezocht naar langetermijnvisies.

Tijdens de dag waren veel verschillende trajecten te doorlopen; in dit artikel ligt de focus op beleveniseconomie en nieuwe vormen van onderzoek en onderwijs, beide onderdeel van de Media en Interactie sessies. Door te focussen op langetermijnvisie en meer specifiek de website ICT2030 wil organisator ICT Regie aangeven welke 'urgente rol de ICT speelt in het realiseren van de langetermijnvisie van de overheid.' Naast de officiele lancering van de website werd ook dit jaar de Startersprijs uitgereikt: Aanmelder.nl, een online service die het organiseren van evenementen sneller en eenvoudiger maakt door middel van een verzameling tools, wist de meeste stemmen binnen te halen.

 

Beleveniseconomie
In de parallelle sessie rondom de beleveniseconomie kwamen voorbeelden voorbij van onderzoek naar technologie die gedreven wordt door de individuele beleving. Albert Boswijk voor het European Center for the Experience Economy wees in zijn presentatie onder andere op het concept van de Multiverse, waarin onder ander wordt duidelijk gemaakt dat er niet slechts een enkele realiteit is die we kunnen gebruiken. Er zijn nog veel meer parallelle universa die door de mens persoonlijk ontdekt kunnen worden door middel van technologie. Ook stipt Boswijk het boek Logica van het Gevoel van Arnold Cornelius aan, waarin het fenomeen van de beleveniseconomie uitgebreid wordt behandelt.

Anton Nijholt presenteerde de huidige stand van zaken van onderzoek naar Human Media Interaction aan de Universiteit Twente, hierbij valt te denken aan BCI (Brain-Computer Interaction), maar ook de steeds populairder wordende touchinterfaces. Ook presenteerde de faculteit een leuke add-on voor World of Warcraft, waarbij een shapeshifter in het spel door middel verandert van vorm wanneer de speler gestrest wordt. Een goede training en beheersing van het lichaam is hiervoor wel vereist.

Yolande Kolstee van het AR+RFID lab van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag focust zich in haar presentatie op de mogelijkheden van Augmented Reality, waarin virtuele lagen kunnen worden geprojecteerd op echte beelden, en RFID. Door middel van een bril - en nu nog een hele grote laptop op de rug - kunnen mensen rondlopen in bijvoorbeeld een musea zonder dat er echte objecten zijn. Je beleeft de tentoonstelling dus alleen door middel van de geaugmenteerde realiteit. De mogelijkheden die deze innovatie biedt spreken tot verbeeldingen, want door middel van reproductie kan je dezelfde tentoonstelling in meerdere gebouwen tegelijk laten zien – zonder dat het geheel verhuisd hoeft te worden. Joachim Rotteveel presenteert zijn samenwerking met het Boijmans van Beuningen museum, waarin door middel van Augmented Reality eeuwenoude objecten kunnen worden gereconstrueerd.

Hans van Gageldonk, senior director en afdelingshoofd van de Experience Processing Group van de Philips Research Group, laat de transformatie zien die het Eindhovense electronicaconcern enige jaren geleden heeft ingezet. In plaats van een focus op technologie, is het bedrijf nu gericht op de mens; van one size fits most naar een echte persoonlijke ervaring. Daarbij focust onderzoek zich op de gebieden gezondheid en welzijn (healh en wellbeing).

Onderzoek en Onderwijs
In de tweede parallelle sessie van de dag wordt ingegaan op nieuwe vormen van onderzoek en onderwijs. De vraag die hierbij centraal staat is wat de nieuwe samenwerkings- en onderzoeksvormen kunnen zijn die leiden tot innovatie. De zoektocht naar nieuwe manieren is al in volle gang en de panelleden van deze sessie brengen hun visies al in praktijk op verschillende manieren. De zoektocht naar structurele oplossingen blijft echter ontzettend belangrijk om het onderwijs en onderzoek op een hoger plan te tillen, zo blijkt uit de sessie.

Geert Lovink van het Instituut voor Netwerkcultuur van de Hogeschool van Amsterdam merkt op dat geesteswetenschappelijk onderzoek op dit moment gemiddeld tien jaar achterloopt: 'We moeten manieren vinden om het onderzoek wat wij doen een geschikte vorm te bieden. [...] Er wordt creativiteit verlangd, maar er zijn rigide structuren waarmee wordt gewerkt. Nederland heeft in de jaren '90 een voortrekkersfunctie gehad, die is het niet kwijtgeraakt maar het is wel degelijk vast komen te zitten. We moeten een voorwaartse sprong maken en in de geesteswetenschappen wordt deze sprong niet gemaakt. Zo zijn er minder mogelijkheden voor PhD aanvragen bijvoorbeeld. [...] Ik zie dat veel mensen in Nederland op het gebied van onderzoek iets gaan proberen voor een termijn van vier jaar en dan neemt iemand de baan over. Je moet erg oppassen want hiermee creëer je geen continuïteit en dat is juist van belang. Waar het mij om gaat is dat de capaciteit in Nederland op een hoger plan moet worden gebracht. Het gaat niet meer alleen om “skills”, maar het gaat om globale hegemonie, van concepten tot producten die op wereldschaal mee kunnen gaan doen. [...]. De hogescholen hebben veel studenten, maar staan qua kennisstructuur in de kinderschoenen. De scheiding van “onderzoek op de universiteit” enerzijds en “opleiden doen we op hogeschool” anderzijds werkt niet meer.'

Met Patchingzone, gepresenteerd door Anne Nigten, wordt complexe maatschappelijke problematiek aangepakt, maar dit vraagt om een innovatieve aanpak. Patchingzone doet dit door een verscheidenheid aan disciplines samen te brengen. Master-, PhD, Post-doc studenten en professionals werken vanuit verschillende achtergronden aan betekenisvolle inhoud. Nigten: 'Iedereen vond The Patchingzone een geweldig idee, maar ze gingen er daarbij ook vanuit dat een andere discipline het wel zou subsidiëren. Het blijft dus lastig om de buiten vaste evaluatiecriteria een project te stimuleren. Voor subsidiering hebben we uiteindelijk de Creative Challenge Call kunnen gebruiken, die deze samenwerking stimuleert. [...] Subsidieverstrekkers accepteren daarbij ook niet dat uitkomsten van nieuwe vormen van onderzoek een hoge mate van onvoorspelbaarheid in zich hebben.'

Antal van den Bosch van het Tilburg Centre for Creative Computing van de Universiteit van Tilburg leidt mensen op die kennissystemen bouwen op het gebied van creative computing: 'Wij leveren studenten nieuwe stijl af; studenten die zich goed aan kunnen passen en bekend zijn met de 'newspeak', maar ook met de historie. Ze weten hoe het is om in een domein geworpen te worden en de kennis uit de experts te halen, de huidige organisatie en domeinkennis moet worden meegenomen in nieuwe projecten. Dit is een nieuw profiel voor studenten die ingaat op een functie die nog nauwelijks bestaat, maar waar wel steeds meer vraag naar komt.'

Mark Overmars, initiator van GATE, het Centrum voor Advanced Gaming and Simulation, ziet vooral uitdagingen in de verschillende vormen van onderzoek: 'Waar de wetenschap zich bezighoudt met lange termijn onderzoek, is het bedrijfsleven vooral bezig met de korte termijn. Daarom zijn wij met GATE onze onderzoekstrajecten twee jaar begonnen voordat de kennistransfer projecten met het bedrijfsleven van start gingen. Ook het snel publiceren (bij onderzoek) of demo-en (bij kennistransfer) is van belang, net zoals het vertrouwen tussen kennisinstellingen en bedrijven, maar ook het vertrouwen voor subsidieverstrekkers. [...] Je moet wel de subsidieverstrekker vooraf om vertrouwen kunnen vragen, maar je mag achteraf ook keihard afgerekend worden.[...] Het belangrijkste is dat je maatwerk levert, want je kunt ook niet alles doen in de vorm van een Fablab of een Living Lab. Soms is een traject van tien jaar nodig om resultaat te boeken. Je moet de lange termijn kunnen accepteren.''

Het Nederlandse Fablab staat onder leiding van Klaas Hernandt en onderscheidt zich van andere labs doordat een grote onderzoeksgemeenschap informatie deelt in een wereldwijd netwerk. Daarnaast is een Fablab ingericht om snelle prototypes te maken en creatief te kunnen onderzoeken. Het lab is vraaggestuurd en er ligt een focus op het delen van kennis, daarbij is alles een leerproces. Hier kan het onderwijs nog van leren, Hernandt: 'De universiteit moet zichzelf heruitvinden en moet op zoek naar meer interactie, alternatieve vormen en snellere eindproducten. Hierdoor wordt de cyclus veel interactiever en is er sneller resultaat. Er moeten daarbij veel meer mensen betrokken raken bij onderzoek en ontwikkeling.'

Share

Tags

Facebook comments