Kennis /

Op zoek naar kruispunten: De culturele factor in de creatieve kennisstad

— De creatieve stad dat is de afgelopen tijden een buzz-woord geworden in het debat over de toekomst van de stad. Het is een container-begrip, waar van alles onder wordt geschaard.

Voor de een gaat het over de rol van creativiteit in innovatie en economische bedrijvigheid.Voor de ander over het belang van kenniscentra in de stad. En volgens weer anderen gaat het om de bijdrage van kunstenaars of kunstinstellingen in de dynamiek van de stad. Mijn bijdrage in de discussie over wat hier de ‘creatieve kennisstad’ is genoemd, richt zich op ‘de factor cultuur’ (althans dat zijn de woorden die de organisatoren van de conferentie eraan hebben gegeven). Dat is geen geringe opgave.

Het beeld dat we hebben van cultuur in onze moderne mondiale informatiesamenleving - zo luidt mijn stelling - is aan een herijking toe. Om te beginnen is de context van ontwikkelingen veranderd, niet alleen van kunst en de zogenaamde cultuursector, maar ook de samenleving waarbinnen kunst en culturele productie opereren. Het feit dat we spreken van een ‘creatieve kennisstad’ is al een indicatie dat we in een tijdperk leven waarbij we zaken als creativiteit, culturele productie, kennis en informatie met elkaar verbinden. De creatieve klasse zoals Richard Florida die heeft benoemd, heeft minstens zoveel van doen met de kenniseconomie en kenniswerkers als met de (traditionele) culturele sector waar ontwerpers, televisie-makers en reclamejongens werken.(1) En dat is een relatief recente ontwikkeling.

De betekenis van de factor ‘cultuur’ is de afgelopen decennia eveneens fundamenteel veranderd door de groeiende rol en maatschappelijke integratie van informatie-, communicatie- en mediatechnologie. Zo zeer zelfs, dat we nu leven in een cultuur waarbij veel wat betekenis geeft aan wat we doen via technologie wordt gemedieerd en vormgegeven. En juist binnen die technologische cultuur zoals ik het heb genoemd krijgen kennisproductie en cultuurproductie nieuwe betekenissen. Tegelijkertijd wordt cultuur op allerlei niveaus beïnvloed door processen van mondialisering, die in lokale contexten tot verschillende vormen leiden. Ook in de cultuur is er sprake van de ‘mondialisering van het lokale’ (zoals ik het heb genoemd in een lezingenserie ontwikkeld voor het Ruimtelijk Planbureau).(2) Kortom, de wereld verandert; en zo ook de factor cultuur in die veranderende wereld.

In zijn boek The Creative City geeft de Britse planoloog Charles Landry aan hoe cultuur een steeds grotere rol speelt. Niet vanuit een functionalistische kijk waarbij kunst- en cultuuruitingen apart worden gezet, maar als bron voor stedelijke ontwikkelingen.(3) Bij een fenomeen als de creatieve kennisstad, reikt de culturele factor veel verder dan wat er in de traditionele cultuursector gebeurt. Sterker, kunst, media en de zogenaamde cultuursector moeten binnen in de creatieve kennisstad opnieuw worden gepositioneerd. Een culturele benadering van stedelijke ontwikkeling, zoals Landry het stelt, betekent bovenal dat we alle sectoren van stadsontwikkeling en stedelijk beleid vanuit cultureel perspectief moeten gaan bekijken. Dat impliceert dus eerste plaats een verandering van blikveld. Anders gesteld, we moeten leren om op nieuwe manieren te kijken naar de culturele factor in de stad. Hoe we de nieuwe gedaanten van cultuur in de moderne kennissamenleving in beeld kunnen krijgen dat is vervolgens de centrale opgave.

In de context van de moderne technologische cultuur is er veel in beweging, onder meer als gevolg van processen van mondialisering, informatisering en medialisering. Manuel Castells spreekt van een grote transformatie van de industriële samenleving naar een mondiale netwerksamenleving.(4) Anderen hebben het over de verschuiving naar een kenniseconomie of een informatiesamenleving. Wat voor beleidsmakers alsook onderzoekers zo problematisch is in deze veranderende wereld, is dat veel oude scheidslijnen verdwijnen of vervagen. Bovendien ontstaan er nieuwe praktijken die niet meer passen binnen de oude kaders en domeinen. Dat zien we op vrijwel alle terreinen. En dat is zeker relevant voor culturele ontwikkelingen van een stad of regio.

De opkomst van de zogenaamde creatieve industrie is zelf een teken van het veranderende culturele landschap. Er is een nieuw gecombineerd werkterrein van culturele activiteiten ontstaan rond televisie, radio, film, vormgeving, muziek, beeldende vormgeving, kunsten, architectuur, grafisch ontwerp, computergame-ontwikkelaars en de reclamewereld, maar ook in minder traditionele domeinen: delen van de uitgeverswereld, de commerciële marketingsector, informatiediensten, bibliotheken en software ontwikkeling. Er zijn steeds meer kunstenaars en vormgevers werkzaam in de media, in dot.com-bedrijven en dergelijke. In het verleden kon een keurig onderscheid worden gemaakt tussen ontwikkelingen in het bedrijfsleven, industriële innovatie en wat er in de media en de kunsten gebeurde, maar in het internettijdperk van de creatieve kennisstad is dat niet langer het geval. Het is niet toevallig dat departementen van economische zaken, zowel op rijksniveau als binnen het stedelijk bestuur, zich de afgelopen jaren steeds meer richten op de culturele sector, creativiteit en de creatieve klasse - terreinen waar economisch- en industriebeleid traditioneel ver vandaan stonden. De aandacht op allerlei plaatsen voor de zogenoemde ‘creatieve industrie’ is zelf een indicatie dat we ons steeds meer bewust worden van die nieuwe verhoudingen.

Cross-overs Een belangrijk kenmerk van de creatieve industrie is een proces van culturele convergentie. Daarmee doel ik op een groeiend aantal cross-overs tussen ontwikkelingen die in het verleden uitsluitend zouden hebben plaatsgevonden in afzonderlijke sectoren van de maatschappij, in het bedrijfsleven, de ‘oude’ media, de kunst- en cultuursector, het onderwijs. Met name digitale media vormen het hart van nieuwe dwarsverbanden tussen verschillende sectoren die tot ontwikkeling komen rond nieuwe vormen en praktijken. In de context van digitale media en cultuurbeleid signaleren we de opkomst van een ‘nieuwe mediacultuur’ die dwars door gevestigde sectoren en instituties heen loopt.(5) Maar welke woorden we er nu aan verbinden — en het is belangrijk dat we nieuwe woorden vinden voor deze nieuwe fenomenen - de ontwikkeling van cross-overs is in de volle breedte zichtbaar. Van de kunsten naar industriële innovatie, van radio en televisie tot reclame, van de pers tot het onderwijs, van wetenschappelijk onderzoek tot ontwikkelingen in het publieke domein. Overal zien we vervagende grenzen, kruisbestuivingen en tussenzones die ontwikkelingen in verschillende terreinen met elkaar verbinden.

Ook binnen de cultuursector zelf, zien we de vermenging van disciplines, terwijl ook menging het onderscheid tussen autonome kunst en toegepaste kunst vervaagd. Kunstenaars zijn actief in een breed productieveld, waarbij de kunsten zich steeds meer mengen met de populaire cultuur, de vormgeving, reclame en de entertainmentindustrie. Binnen de bredere cultuursector ontstaan steeds meer dwarsverbindingen tussen verschillende domeinen: verbindingen tussen de kunsten en de media, tussen media en cultureel erfgoedinstellingen en tussen creatieve productie en informatie- en mediainstellingen.

Het ontstaan van cross-overs vormt een belangrijke trend die ook de Raad voor Cultuur in zijn advies over digitalisering van cultuur signaleerd.(6) Dit advies getiteld ‘e-cultuur' ging over de implicaties voor de cultuursector in een digitaliserende samenleving. In dat advies werd aangegeven hoe digitale media en internet nieuwe dwarsverbanden tussen uiteenlopende ontwikkelingen mogelijk maakt. Dit betrof en betreft niet alleen de kunst- en cultuursector - waardoor bijvoorbeeld nieuwe mengvormen zijn ontstaan tussen muziek, radio en televisie, de pers, boeken en vormgeving — maar ook het totstandkomen van nieuwe verbanden tussen enerzijds culturele productie en anderzijds sectoren als het onderwijs en het bedrijfsleven voor de ontwikkeling van zowel producten als diensten. De musea, bibliotheken, de media, andere intermediaire instellingen spelen daarbij een belangrijke rol. Niet als eindstation, maar juist in de verbindingen die ze leggen met instellingen in sectoren die buiten de traditionele cultuursector liggen. In e-cultuur zien we - rond digitalisering en het gebruik van internet - nieuwe mengvormen in culturele productie. Dat is precies wat er ook begint te gebeuren binnen de zogenaamde ‘creatieve industrie’. Die conclusie is wellicht op zichzelf niet zo opmerkelijk. Maar het betekent wel dat de cultuursector en culturele instellingen in relatie tot de creatieve stad andere rollen gaan spelen.

Kruispunten Parallel aan de aandacht voor creativiteit en creatieve industrie wordt er in de beleidsdiscussie veel gesproken over innovatie. Mijn stelling is dat in de randgebieden rond de cultuursector, op de cross-overs met andere terreinen, veel van de innovatie zal blijken te liggen. De essentie van de netwerksamenleving is dat er nieuwe connecties en dwarsverbanden ontstaan. Lijnen lopen niet meer parallel in keurig gescheiden, maar ze creëren nieuwe tussengebieden en nieuwe kruispunten.

Vanuit mijn perspectief zal de factor cultuur zich in de creatieve kennisstad vooral manifesteren op dergelijke kruispunten. Ook in het e-cultuur-advies van de Raad voor Cultuur werd de kern van ‘culturele innovatie’ gezocht op dergelijke tussengebieden en cross-overs. Een medialab dat samenwerkt met een onderwijsinstelling, of een museum dat samenwerkt met een omroep. Dat zijn het soort kruisbestuivingen die ik centraal zou willen stellen vanuit cultureel perspectief.

Cross-overs zijn daar daarmee van centraal belang voor de ontwikkeling van de creatieve kennisstad. Ten eerste inhoudelijk: dat instellingen die werkzaam zijn in de kunst- en cultuursector een centrale rol kunnen vervullen op deze kruispunten van de creatieve kennisstad, omdat ze in wezen de kern vormen van de ‘creatieve industrie’. En ten tweede voor de beleidsontwikkeling voor de ‘creatieve kennisstad’, door zich vooral te gaan richten op het leggen van verbindingen tussen de traditionele cultuursector enerzijds en de economische, onderwijs- en kennissectoren anderzijds. In beide opzichten staan de knooppunten in het netwerk centraal, om het in termen van de informatiesamenleving te zeggen.

De factor cultuur in de creatieve kennisstad behelst dus veel meer dan wat we traditioneel onder de kunst- en cultuursector verstaan. Niet dat kunstinstellingen, musea, festivals en culturele organisaties geen belangrijke rol vervullen in de creatieve stad, integendeel. Maar in de nieuwe context zullen ze meer dan ooit verbindingen moeten aangaan met instellingen en ontwikkelingen in aangrenzende domeinen als onderwijs, kennisontwikkeling en de commerciële sector. Één van de conclusies in het reeds genoemde e-cultuur-advies van de Raad voor Cultuur was dat culturele instellingen steeds meer intermediairs worden. Een andere was dat veel culturele instellingen van nu af aan meer moeten gaan samenwerken met ander andere partijen buiten de kunst- en cultuursector willen ze de nieuwe mogelijkheden voor innovatie optimaal benutten. Ook hier zien we een transformatie van functies, institutionele verhoudingen en contexten.

Creatieve connecties Zo komt de kern van de creatieve stad, vanuit het culturele perspectief, te liggen op die plaatsen waar cross-overs en kruisbestuivingen mogelijk zijn. Deze nieuwe kruispunten ontstaan soms vanzelf, maar soms moeten ze doelbewust ontworpen worden. Voor de beleidsagenda impliceert dit dat het verbinden van verschillende ontwikkelingen binnen en rond de creatieve industrie een expliciete opgave wordt. Ik zou het een ontwerpopgave willen noemen, omdat de kunst is om de nieuwe kruispunten een vorm en een plek te geven. De traditionele culturele functies zijn geen gegeven meer, maar de nieuwe betekenis en positie van de culturele sector zal bewust vormgegeven moeten worden.

Een voorbeeld van het ontwerpen van nieuwe dwarsverbanden is het zogenaamde Creative London -programma in Engeland dat zich met name richt op wat wordt aangeduid met creative hubs.(7) Deze ‘creatieve kruispunten’ hebben als doel het katalyseren en helpen realiseren van creatieve industrie in Londen. Creative hubs zijn centra die de kern vormen van locale creatieve industriële ontwikkeling en creatieve gemeenschappen. In deze centra komen lokale initiatieven samen met bedrijven, onderwijsinstellingen en culturele instellingen. In de praktijk betekent dit een fysieke plek waar daadwerkelijk nieuwe activiteiten en experimenten kunnen plaatsvinden en nieuwe samenwerkingen kunnen ontstaan. Tegelijkertijd vormen ze het knooppunt in een breder netwerk van instellingen binnen en buiten de cultuursector. De opdracht van deze creative hubs is zowel breed als specifiek en behelst zowel het openstellen van werkplaatsruimte — broedplaatsen zouden we hier zeggen - als een aanspreekpunt voor lokale instellingen en bedrijven, en het promoten van lokaal talent bijvoorbeeld bij onderzoek- en onderwijsinstellingen. De stadsstrategie die in Londen wordt gevolgd is een combinatie van het matchen van verschillende partijen binnen en buiten de cultuursector en het regisseren van de nieuwe kruispunten waar ontmoetingen en samenwerkingen kunnen ontstaan.

In de creatieve kennisstad zullen we dus oog moeten hebben voor de nieuwe en potentiële creatieve connecties waar ontwikkelingen elkaar kruisen. Dat sluit ook aan bij ideeën uit de culturele planologie, bijvoorbeeld in stadsplanning en de vormgeving van het publieke domein. Zo stellen Reijndorp en Hajer in hun boek over de vormgeving van de publieke ruimte: ‘de opdracht voor een nieuwe cultuurpolitieke interventie betreft het scheppen van raakvlakken tussen de verschillende * “landschappenâ€?, * juist op deze raakvlakken kunnen nieuwe publieke domeinen ontstaan.’ (8)

Culturele stadskaarten Publiek domein of niet, eerst zullen de mogelijkheden van raakvlakken en nieuwe kruispunten herkend moeten worden. De nieuwe culturele verhoudingen moeten eerst zichtbaar worden gemaakt. Een interessante recente poging die precies dat probeert te doen, is het project A sense of place van de Rotterdamse gemeentelijke dienst voor Stadsontwikkeling. Daarbij hebben stadsplanners een Atlas van de Culturele Ecologie van Rotterdam samengesteld.(9) Het bestaat uit een serie kaarten van verschillende aspecten van de Rotterdamse cultuur die als lagen over elkaar gelegd kunnen worden. Zo kan de kaart van het nachtleven over die van de culturele productie worden gelegd; of het multiculturele gehalte over de locaties van culturele evenementen; of kennisinstellingen die over ontmoetingsplaatsen in de stad worden geschoven. Deze Atlas van de Culturele Ecologie van Rotterdam ontving recentelijk een eervolle vermelding tijdens de vijfde European Urban and Regional Planning Awards in Praag. Terecht zou ik willen stellen, want ze brengt op creatieve wijze de cross-overs en ‘kruispunten’ in beeld, althans ze inspireert om daar expliciet naar op zoek te gaan.

De kracht van de Atlas van de Culturele Ecologie ligt niet alleen in de (nieuwe) categorieën die ze kiest om de stedelijke cultuur letterlijk in kaart te brengen, maar tevens in het inzichtelijk maken van de verbindingen tussen verschillende culturele factoren. Zo kunnen bijvoorbeeld drie factoren letterlijk over elkaar heen gelegd worden en daar daarmee de verbindingen in één culturele kaart zichtbaar worden gemaakt.

Een illustratie. Neem eerst de onderstaande kaart van ‘Culturele productie’ in de stad. Dit geeft in feite de fysieke locatie aan van een groot deel van de zogenaamde, ‘creatieve industrie’ in Rotterdam.Daarmee wordt niet gedoeld op de theaters, podia en musea, maar juist al die activiteiten van innoverende bedrijfjes, bureaus, netwerken en mensen die bijvoorbeeld bezig zijn met design, architectuur, film, beeldende kunst en mode. Een tweede kaart uit de Atlas van de Culturele Ecologie is aangeduid met ‘Transfomatie’. Hiermee wordt verwezen naar stadsvernieuwing en stedelijke ontwikkeling, in dit geval vooral de transformatie van de oude havengebieden van Rotterdam. Een derde kaart, die relevant is voor de creatieve kennisstad, richt zich op de lage huren als economische voedingsbodem voor nieuwe initiatieven, aangeduid met € /m2.

Het verbinden en over elkaar heen leggen van deze culturele stadskaarten, levert een interessant beeld op van de nieuwe verbindingen in cultuur van de stad. Het is geen rechtlijnige optelsom van stadsontwikkelingen, maar eerder een vermenigvuldiging. Er staan terecht kruisjes tussen de verschillende factoren. Culturele kruisbestuivingen. Vanuit mijn perspectief gaat het hier niet zo zeer om de details van deze nieuwe culturele stadskaarten, maar meer om een manier van kijken. Om een perspectief dat (nieuwe) culturele ontwikkelingen in de creatieve kennisstad letterlijk en figuurlijk in beeld kan brengen. En opnieuw: om de ‘culturele factor’ in het stedelijk debat te brengen moet ze eerst worden herkend.

Amsterdamse kruisbestuivingen De culturele kaarten van Rotterdam (gemaakt door het Amsterdamse bureau Next Architects)(10), reiken verder dan het Rotterdamse. Het concept dat erachter ligt is in de huidige discussie over stedelijke cultuur uiterst relevant. In Amsterdam, met de ambitie van ‘creatieve kennisstad’ bovenal.

Wat dan over Amsterdam? Aan die vraag ben ik in deze bijdrage nauwelijks toegekomen. Om toch bij Amsterdam te eindigen, wil ik bij wijze van afsluiting een speelse verwijzing maken naar het beeldmerk van Amsterdam.

De kern van mijn verhaal over cross-overs is dat we verschillende typen instellingen, organisaties en bedrijven moeten gaan matchen in de stad om zo creatieve kruisbestuivingen te regisseren. Het gaat om het zoeken naar kruispunten. Tussen een kennisinstituut en een designbureau bijvoorbeeld: KENNISINSTITUUT X DESIGNBUREAU

Of een museum met een computergame ontwikkelaar: MUSEUM X GAME-ONTWIKKELAAR

of een mediaproducent die samenwerkt met een school: MEDIAPRODUCENT X ONDERWIJSINSTELLING

Amsterdam heeft zeker iets op anderen voor wanneer het gaat om het ontwerpen van dergelijke kruispunten tussen verschillende domeinen en sectoren in de creatieve kennisstad. Om te beginnen in visuele zin. Drie kruispunten onder elkaar, dat vormt tenslotte het wapen van Amsterdam. Zo kan Amsterdam zich roemen op een zeer modern en actueel beeldmerk: kruispunten als metafoor voor de betekenis van de culturele factor in de stad.

NOTEN 1. Richar Richard Florida, The rise of the creative class, Cambridge MA, 2002. 2. Dossier De mondialisering van het lokale. Zie www www.rpb.nl en www .www.debalie.nl/artikel.jsp?articleid=4286. .3. Charles Landry Landry, The creative city: a toolkit for urban innovators, Londen, 2000. 4. Manuel Castells, The rise of the network society, Londen, 1996. 5. Michiel Schwarz, Digitale media in de technologische cultuur. Perspectieven voor een kunst- en cultuurbeleid, Ministerie van OCW, Den Haag, 1999. 6. E-Cultuur: van i naar e. Advies over de digitalisering van cultuur en de implicaties voor cultuurbeleid, Raad voor Cultuur Cultuur, Den Haag, juni 2003. 7. Cr Creative London-cr eative creative hubs, ative Londen 2004. Zie:www.creativelondon.org.uk 8. Arnold Reijndorp en Maarten Hajer Hajer, Op zoek naar nieuw publiek domein. Analyse en strategie, NAI Rotter Rotterdam, 2001). 9. A sense of place. Atlas van de culturele ecologie van Rotterdam, Gemeente Rotterdam dS+V, Rotterdam, 2004. 10. www.nextarchitects.com.

Met dank aan Next Architects, dS+V Gemeente Rotterdam en Thonik.

Share

Tags

Facebook comments