Kennis /
Wat zijn de Nieuwe Culturele Netwerken?
— Nieuwe culturele netwerken ontstaan, daar kunnen we niet omheen, maar de vormen veranderen nog steeds. Tijdens de Nieuwe Culturele Netwerken Conferentie georganiseerd door Stifo@Sandberg werden de nieuwe vormen onder de loep genomen.
Op de Nieuwe Culturele Netwerken conferentie, georganiseerd door Stifo@Sandberg, een samenwerking tussen Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties en het Sandberg Instituut, werden deze netwerken onder de loep genomen. De conferentie is tevens het startsein voor eens serie workshops die in de komende maanden gehouden zullen worden. Aan het eind van de conferentie werd de publicatie Nieuwe Media in Nederland gepresenteerd door Geert Lovink.
Tijdens de conferentie kwamen vooral voorbeelden en theorieën voorbij. Denk bijvoorbeeld aan Regina Debatty, oprichtster van webmagazine/blog we-make-money-not-art, die van haar doel om nieuwe media kunst onder de aandacht te brengen, nu haar brood verdiend. Of het absurdistische toneel van Pipslab, waarbij de cultuur van de dood en de opkomst van de profielenwebsites als MySpace naadloos vermengd worden in een voorstelling met de titel 'DieSpace'.
De taal van twee werelden
Hans Maarten van den Brink (Stimuleringsfonds) en Mieke Gerritzen (Sandberg) wijzen in hun introductie op het belang van experimenteren, Van den Brink: 'Er is het besef dat er beleid gemaakt moet worden, maar we realiseren ons ook dat we dingen moeten uitproberen om te ontdekken'. Mieke Gerritzen geeft daarbij aan dat 'cultuur ook een vorm van industrie is geworden', maar dat de 'wereld van commercie niet altijd de beste basis is om te experimenteren'. Hierbij is te denken aan het experimenteren van jongeren op profielenwebsites als Hyves. Het creëren van een profiel is als het verzinnen van een marketing strategie om jezelf te promoten alsof je een instantie of organisatie bent. Kortom: een goed voorbeeld waarin cultuur en commercie elkaar vinden.
Voor bedrijven is het voor econoom Arjo Klamer belangrijk om een creatieve werksfeer te creëren. Dit vergelijkt hij met de symbolische waarde die we bijvoorbeeld hechten aan het drinken van een kopje koffie in een bar in plaats van thuis: 'Ideeen zijn niet zo moeilijk om te genereren. Je moet de ideeen alleen wel gebruiken en niet direct afslaan. Dat is het punt waar we kunnen zien hoe creativiteit gebruikt kan worden in business'. Maar het lijkt soms alsof er een soort spraakverwarring is. Klamer onderscheidt twee belangrijke verschillen, namelijk het verschil in waarden en in rhetoriek: 'Wat logisch lijkt in de ene wereld, is het misschien niet in de andere. Hoe is dit te overbruggen? Hiervoor zijn volgens Klamer “brokers” nodig, of tussenpersonen, die 'de taal van beide werelden begrijpen'.
Geld maken in plaats van kunst?
Shu Lea Cheang is, zoals ze het zelf noemt, een “social interface builder”. Haar specialiteit ligt dan ook op het vlak van draadloze technologie. Ze geeft vooral veel voorbeelden uit haar werk zoals Take2030, Tramjam en Moving Forest. Deze laatste is een interessant voorbeeld aangezien het een nieuwe versie is van Shakespeare's MacBeth waarbij gebruik wordt gemaakt van WiFi.
Het meest persoonlijke verhaal van de dag komt van Regine Debatty. Zij is oprichtster van weblog, of zoals ze het zelf liever zegt webmagazine, We-Make-Money-Not-Art. Ze vertelt hoe zij ooit begon met de website met als beginpunt een interesse in nieuwe media kunst: 'Mijn vriend vertelde me dat ik er misschien een blog over moest beginnen. Eigenlijk wilde ik het niet aangezien ik nogal aanvaringen heb gehad met technologie in het verleden, maar ik ben toch begonnen'. Debatty begon met schrijven over gadgets en creatieve dingen die mensen deden op het gebied van de nieuwe media: 'De kunstwereld was in eerste instantie niet zo geïnteresseerd, totdat ik op conferenties terechtkwam. Op een gegeven moment nam Nokia contact met me op en dat was het punt dat ik kon stoppen met mijn werk'. Grappig detail is dat Debatty haar nieuwe carrière dus minder ziet dan werk als haar vorige positie op kantoor. Nu verdient ze vooral haar geld met conferenties, maar in de loop der tijd heeft ze ook bijvoorbeeld Google Ads gebruikt om inkomen te genereren, oftewel geld maken in plaats van kunst, of misschien beter gezegd: geld maken door kunst te promoten.
De website zelf heeft ook veranderingen ondergaan met Debatty aan het roer. In het begin linkte andere blogs vooral naar de nieuwe media kunstwerken om te laten zien hoe stom ze eigenlijk wel niet waren, Debatty: 'Na een tijdje veranderde de toon en vroegen ze mij om te gastbloggen'. Gizmodo, een van de websites die in het begin meedeed aan deze praktijken, is nu een van de websites waarvoor Debatty schrijft. Maar dit nieuwe publiek blijkt, jammer genoeg, niet heel flexibel. Debatty's recente keus om aan het onderwerp BioArt meer aandacht te besteden werd niet met gejuich ontvangen. En zo bevindt ze zich eigenlijk weer in een vergelijkbare pionierende positie als de tijd waarin ze begon.
Diespace!
De voorstelling Diespace van Amsterdams collectief PipsLab presenteerde een absurde van vorm een profielenwebsite. Een website waarop je na je dood gedigitaliseerd kan worden zodat de nabestaanden je nog net even kunnen vragen of je wel vredig dood bent gegaan.
Een serieuzere stelling wordt ingenomen door Australiaans media theoreticus Ned Rossiter. Hij heeft het onder andere over OpenStreetMap als een goed voorbeeld van “techno-socialiteit” en dus van samenwerking. Dit voorbeeld geeft aan dat, zoals Rossiter aangeeft, de methode van samenwerken nodig is omdat het makkelijke formulatie tegengaat. Dit gaat in tegen het heersende principe dat bijna forceert om zoveel mogelijk data te genereren: 'YourSpace is MyTime' begint Rossiter dan ook zijn lezing mee: 'Who cares? Just feed me data!'
Persoonlijk en Openbaar
Media analyticus Monique van Dusseldorp geeft een overzicht van Nederlandse voorbeelden van netwerken, nieuwe media en communicatie. Ze onderstreept Rossiter's stelling in het begin: 'Voor mijn flickR account betaal ik om meer informatie eruit te sturen'. Dit uitsturen van informatie is essentieel als we ook kijken naar het begrip Mediawijsheid. Dit uitsturen van persoonlijke informatie, zoals op YouTube, is ook iets dat op een praktische, commerciële manier gebruikt kan worden. Bijvoorbeeld op het gebied van verslaglegging op de website Skoeps. Van Dusseldorp ziet dat we langzaamaan toegaan naar een internet waar we alleen geen persoonlijke keuzes meer hoeven te maken, het semantische web. Op deze manier worden onze culturele keuzes steeds vaker bepaald door informatie die door ons aan een database wordt gevoerd. Onderdeel van de slotconclusie van Van Dusseldorp is dan ook dat de sociale omgeving wordt geconsumeerd door de media omgeving.
Natalie Jeremijenko, design engineer en techno-artiest, geeft interessante voorbeelden uit haar werk waarvan de Environmental Health Clinic de meest interessante is. Dit is een nieuw sociaal netwerk waar mensen terecht kunnen wanneer ze milieu problemen tegenkomen, dus niet wanneer ze persoonlijke gezondheidsproblemen hebben. De bezoeker krijgt dan recepten voor het milieu. De bezoekers zijn dan ook geen “patients” maar “impatients”, ze willen zo snel mogelijk verandering van het milieu. Andere projecten waar Jeremijenko aan heeft meegewerkt zijn onder andere How Stuff is Made en Feral Robotic Dog.
Tot slot werd door Geert Lovink, media theoreticus en criticus, de krant “54.780 Woorden Over Nieuwe Media Cultuur in Nederland” gepresenteerd. Het is een duidelijke oproep om een Nederlands onderzoeksveld en dialoog te creëren over de nieuwe media en de nieuwe culturele netwerken. Vandaar dat, hoewel de conferentie grotendeels in het Engels was, dit verslag aan de oproep van Lovink voldoet: Nederlands.