Kennis /

Breedband voor cultuur

verslag

— Op 6 december 2005 organiseerde Virtueel Platform in Club 11 in Amsterdam een bijeenkomst met de titel ‘breedband voor cultuur’. Een aantal sprekers toonde wat publieke hoge bandbreedte betekent voor culturele instellingen en kunstenaars. Voor het publiek een uitstekende gelegenheid om deze sprekers aan de tand te voelen over hogebandbreedte en cultuur.

Cathy Brickwood trapt namens het Virtueel Platform de bijeenkomst af en legt uit dat hogebandbreedte mogelijkheden niet enkel voor het bedrijfsleven mogelijk moeten zijn, maar dat ze ook van belang zijn voor culturele instellingen en hiermee de publieke sector. Het is namelijk voor deze instellingen en makers belangrijk om te kunnen experimenteren met de nieuwe mogelijkheden die hogebandbreedte verbindingen brengen. Een subsidieregeling als het Gigaport project, dat een zevental culturele instellingen van een dergelijke verbinding voorzag, is een goed voorbeeld van hoe er vanuit de overheid steun kan worden geboden aan hogebandbreedte voor de publieke sector.

Voor de voortzetting van dergelijke verbindingen in de toekomst - zoals de nu op handen zijnde ‘optical ring’ voor het leidseplein, waarmee een aantal theaters een gigabit verbinding zullen krijgen - is het nu zaak om toepassingen die uit deze verbinding zijn voortgekomen uit de laboratoriumsfeer te halen en in het publiek domein te brengen, geeft Cathy aan.

Om een indruk te geven van wat er de afgelopen jaren zoal met de verbinding is gedaan, komen een aantal mensen aan het woord namens de betrokken instellingen. Floor van Spaendonck van De Waag vertelt over het ‘Connected’ project, waarin kunstenaars werd uitgelegd hoe ze kunnen ‘streamen’ (het uitzenden van beeld en/of geluid) via het internet. Vanuit de kunstsector kwamen hierover veel vragen. Ook waren er kunstenaars die dit live element de basis maakte van hun kunstwerk. Daarnaast waren er projecten als Anatomic en het doorlopende artists in residence project van De Waag, allen gebruikmakend van de hogebandbreedte verbinding.

Als belangrijk element in deze experimenten en toepassingen zag Floor het belang van partners en internationale samenwerking. Dit zorgt voor professionalisering in de sector: kennis moet worden opgebouwd en worden doorgegeven.

Voor De Waag staat inmiddels een grote uitbreiding op stapel wanneer zij verhuizen naar het Pakhuis de Zwijger complex, waar zij hopen door te gaan met hogebandbreedte toepassingen en experimenten.

Vanuit de zaal komt een kritische noot over het bereik van de toepassingen; zijn het op zichzelf staande projecten en in welke mate zijn ze goed voor de gehele sector? Volgens Floor is het feit dat vele jonge kunstenaars ook zelf naar De Waag toe kwamen voor ondersteuning bij het gebruik van nieuwe technologieën een goed signaal dat het niet geïsoleerde projecten betreft die enkel een paar bevoorrechten laten profiteren van een regeling als Gigaport.

Ook het instituut voor mediakunst Montevideo mocht gebruik maken van Gigaport faciliteiten. Gaby Wijers wijst erop dat de distributie van mediakunst voorheen bestond uit het versturen van videobanden naar festivals en musea. Inmiddels is begonnen met het digitaliseren van de gehele collectie, om dit proces te vereenvoudigen. Hierbij stuit men op allerlei problemen, zoals onderzoek naar digitale formaten, verschillende hardware en software oplossingen en natuurlijk auteursrechtenkwesties.

Het lijkt voor de hand te liggen om zulk een collectie op digitale wijze voor een breed publiek toegankelijk te maken, maar Gaby maakt duidelijk dat er maar weinig instellingen zijn die dit zo ver doorvoeren als Montevideo. Dit pionieren heeft dus als gevolg dat er een hoop kennis wordt opgedaan, kennis die internationaal ook van belang wordt geacht en die Montevideo een voorsprong geeft.

Gaby laat zien hoe de digitalisering op de website van Montevideo zichtbaar wordt: een aantal werken zijn via het web te bekijken, zij het beperkt — de kwaliteit is niet zoals het origineel, hetgeen ook weer te maken heeft met rechtenkwesties.

Tot slot vraagt iemand uit het publiek of er nou wel een belangstelling is voor de werken die on-line staan. Hoewel Gaby statistieken niet paraat heeft, kan ze alleen al opmaken uit het aantal vragen dat via de website over de digitale collectie worden gesteld dat er een hoop interesse voor is. Dagelijks ontvangt zij enkele tientallen berichten die betrekking hebben op dit onderwerp.

Van het medialab V2_ uit Rotterdam sprak Anne Nigten over enkele toepassingen en experimenten. Net als De Waag waren deze op te delen in twee categorieën: experimenten met ‘genetwerkte’ kunstenaars of kunstwerken enerzijds, en het streamen van evenementen en kunst gerelateerde onderwerpen over de verbindingen. Bij al deze toepassingen was er in hoge mate sprake van het opdoen en delen van kennis met betrekking tot de nieuwe technologieën. Onder de noemer ‘Rotterdam stroomt’ zijn vele initiatieven en projecten ondersteund in het uitzenden over het internet.

Het openstellen van een deel van de verbinding en het helpen van partijen en kunstenaars die hier gebruik van wilden maken was in Rotterdam zo’n succes dat het voor V2_ bijna als te succesvol zou kunnen worden aangemerkt. Anne geeft aan dat deze ondersteuning bieden enorm veel tijd en werk kost en de vraag te groot om aan te kunnen voldoen. Gelukkig kon de verbinding de vraag altijd wel aan — het publiek ondervond geen hinder, ondanks het feit dat bij pieken 14.000 bezoekers bij V2_ terecht konden.

In de zaal wordt hier wat kritisch op gereageerd. Als je een fatsoenlijke stream wil ontvangen, laten we zeggen 250kbps, dan heb je daar toch geen Gigaport voor nodig? Anne maakt duidelijk dat je voor elke bezoeker van bijvoorbeeld die 14.000 je een stream moet uitzenden, en dat je dit tegelijkertijd moet doen. En daarvoor is een dergelijke verbinding wel nodig.

Namens het centrum voor cultuur, media en politiek De Balie legt Eric Kluitenberg vervolgens uit wat zij met Gigaport hebben kunnen bereiken. Eric vertelt dat De Balie als cultuurinstelling inmiddels een lange historie heeft in het uitzenden op internet. Al sinds 1999 zijn programma’s van De Balie te volgen op het internet. Inmiddels ligt de nadruk niet enkel op het kunnen uitzenden van programma’s en andere activiteiten in De Balie, maar ook het bevorderen van de interactie tussen on- en offline publiek, en het onderzoeken van de mogelijkheden op dit gebied, het ‘Living Archive’ project. Hieronder valt ook het opzetten van een on-demand archief voor audio en video, zodat programma’s niet alleen live zijn te volgen maar de programma’s ook achteraf alle kunnen worden teruggekeken.

Ook bij De Balie is het opdoen, delen en verspreiden van kennis en onderzoeksresultaten van belang. Het deels in huis ontwikkelde redactionele format om om te gaan met (bewegend) beeld, geluid en tekst op De Balie website is inmiddels ook voor de website van het podium De Melkweg geïmplementeerd. Dit systeem wordt uiteindelijk als pakket in het publieke domein vrijgebracht onder de naam ‘Culturebase’, zodat elke culturele instelling op een goedkope manier een geavanceerd publicatiesysteem in huis kan halen.

Bruno Felix is vervolgens aan het woord. Zijn cross-media productiebureau Submarine maakt met haar bestaan volgens hem al duidelijk waarom hogebandbreedte voorzieningen in de culturele sector essentieel zijn; alles wat zij doen staat of valt met het internet en digitale media, en ook hun platform Submarine Channel waarop diverse (media)kunstenaars werken laten zien heeft het internet als basis. Kunstenaars die op dit podium te zien zijn maken gebruik van de interactieve mogelijkheden van het internet — het betreft werken die niet zomaar zijn af te drukken op papier. Ze zijn afhankelijk van een plek zoals Submarine Channel die voldoende bandbreedte en capaciteit heeft om de werken aan het grote publiek te vertonen.

Een van de grotere projecten van Submarine is de Tulse Luper Journey, gemaakt in samenwerking met de filmmaker Peter Greenaway. Dit is een online game die je in een looptijd van anderhalfjaar mee kan spelen. Bruno laat een trailer zien die onlangs is gemaakt voor een grote game-beurs in de Rai.

Als laatste voorbeeld van een instelling die veel baat heeft gehad bij hogebandbreedteverbindingen komt Fabchannel aan bod. Justin Kniest, die Fabchannel leidt, vertelt over het poppodium Paradiso, die het bereik van haar programmering veel te mager vond. De opkomst van streaming video op het internet bood een uitgelezen mogelijkheid om dit bereik te vergroten en hieruit kwam Fabchannel voort. Op dit moment staan er 450 performances en concerten in het archief, dat allemaal on-demand kan worden uitgezonden op de Fabchannel website. Tijdens een concert of performance wordt deze registratie live uitgezonden.

Justin ziet de dominantie van kabelmaatschappijen als een aflopende zaak en hamert erop dat breedband voor cultuur zo belangrijk is omdat theaters en podia steeds meer zelf hun content aan een groot publiek kunnen gaan aanbieden — de toekomst is on-demand video of live voorstellingen waar je je op abonneert. Het is belangrijk dat deze podia, theaters en andere culturele instellingen goede mogelijkheden hebben om hun materiaal te distribueren en hierbij niet afhankelijk zijn van zoiets als een kabelmaatschappij. Daar zijn volgens hem nu (bij Fabchannel en andere Gigaport deelnemers) en in de toekomst goede hogebandbreedteverbindingen voor nodig, zoals het eerder genoemde Leidseplein project.

Nadat alle partijen uiteen hebben gezet wat zij aan een voorziening als Gigaport hebben gehad, is er de mogelijkheid voor het publiek om hierover vragen te stellen en te discussiëren.

Allereerst komt er vanuit de zaal de opmerking dat met de technologische vooruitgang het ook steeds makkelijker wordt om op het internet uit te zenden, want wat heb je tegenwoordig nou nodig? Een niet al te verouderde computer met firewire aansluiting, software is gratis te downloaden. Dan komt het enkel nog neer op het betalen van de bandbreedte. Maar volgens Justin is dit een verkeerde voorstelling van zaken. Allereerst vertoont een dergelijke instelling materiaal waar rechten op kunnen berusten. Maar nog een belangrijker punt is dat ‘zomaar’ registreren geen effect heeft — om een goede registratie of uitzending te maken, die prettig is om naar te kijken, is nog niet zo eenvoudig. Hiervoor is kennis en ervaring nodig, en die wordt tegenwoordig bij de instellingen die net voorbij kwamen, opgedaan. Egon Verharen vindt dat het hier ook om gaat, en dat er bij Surfnet ook diverse workshops woren gehouden om culturele stichtingen te leren hoe je aan zoiets begint. Justin geeft aan dat er naast overdragen van kennis er binnenkort ook kant en klare producten kunnen worden gebruikt door culturele instellingen. De software die Fabchannel ontwikkelt wordt volgend jaar in het publieke domein als open source vrijgelaten.

Aan Submarine vervolgens de vraag, hoe bereik je je publiek? Want je kan mooie dingen maken, maar heb je een budget voor marketing en promotie? Hoe maak je je platform als merk bekend? Dit werkt bij een producent in de publieke culturele sector volgens Bruno op basis van de lange adem. Op een consistente manier bouw je langzaam je aanbod en je aanhang uit. Het marketing budget is minuscuul. Maar dan moet je altijd gesubsidieerd worden, want je hebt geen business model, geeft een dame uit het publiek aan. Bruno geeft aan dat Submarine kunst maakt, wat het liefst aan een zo groot mogelijk publiek kan worden vertoond. Subsidie is een deel van de financiering, maar een ander deel komt bijvoorbeeld uit de verkoop van boeken of DVD’s die aan een van de projecten gerelateerd zijn.

Maar waarom zou je een DVD kopen als je het zo kan aanklikken op de website, vraagt iemand zich af? Mensen willen graag dingen in handen hebben, aldus Bruno. Justin van Fabchannel geeft aan dat ze uiteindelijk naar een situatie willen waarbij mensen helemaal niet meer iets in handen hebben — want ook Fabchannel verkoopt DVD’s — maar uiteindelijk alles via het internet willen verkopen. Dat dit nu nog niet kan is omdat platenmaatschappijen niet mee willen werken. Het lijkt erop dat je eerst groot genoeg moet groeien om interessant voor zulke partijen te zijn. Nu kloppen ze opeens allemaal bij Fabchannel aan.

In het publiek wordt opgemerkt dat dit eigenlijk over de scheiding tussen publiek en privaat gaat. Maar dat is niet het belangrijkst. Belangrijk is dat deze laatste drie vier jaar een periode van experimenteren is, een cultureel project waar we allemaal deel van zijn. Cultuur moet bij deze technologische ontwikkelingen niet op de achterbank gaan zitten. Maar ontdekken welke rol culturele instellingen kunnen vervullen en hoe men elkaar in de culturele sector elkaar hierin kan steunen.

Presentator Dick Rijken vraagt zich af hoe ingewikkeld eigenlijk de technologie is waar we mee te maken hebben. Eric van De Balie geeft aan dat het model van Egon wel leuk klinkt, maar dat er toch echt wel wat meer komt kijken bij succesvol uitzenden op het internet. De beeldkwaliteit moet hoog genoeg zijn om ernaar te blijven kijken. Er moet flink worden geïnvesteerd in camera’s, videomixers en andere apparatuur om het enigszins fatsoenlijk uit te kunnen zenden. Daarnaast moet je ook een investering doen in mensen, die werken niet voor niets en hebben tijd nodig om kennis op te doen. Bruno beaamt dit en wijst erop dat je nu geen culturele instelling meer vindt zonder systeembeheerder. Maar ook om een camera op een goed manier te bedienen heb je een vakman nodig, de filmacademie is er niet voor niks. Het is dus ook belangrijk te investeren in mensen, die krijg je er niet bij als je een camera koopt!

Maar Justin heeft een ander verhaal. Hij heeft namelijk geen systeembeheerder in dienst, en stelt dat alle betrokkenen die eraan meewerken moeten begrijpen waar ze mee bezig zijn. Volgens Bruno is dat wel erg jaren ’80, het idee te hebben internet technologie helemaal kunnen snappen. Maar Justin houdt voet bij stuk; je moet enorm veelzijdig zijn wil je kunnen pionieren, zoals bij Fabchannel wordt gedaan. Als je server eruit vliegt terwijl je 300.000 kijkers hebt, kan niemand je vertellen wat er nou precies mis is gegaan, zo is zijn ervaring. Apple niet, Microsoft niet en de verkooporganisaties al helemaal niet. De vereiste veelzijdigheid is dus inherent aan het experimentele karakter van je activiteiten.

Dit experimentele karakter komt ook terug in de projecten van V2_. Experimentele bandjes die via een hogebandbreedte een groot publiek kunnen bereiken, en dan ineens razend populair worden, dat alles zonder tussenkomst van de platenmaatschappijen. Zulke zaken moet men volgens Anne niet onderschatten. De combinatie inhoud en technologie is erg interessant aan wat we doen, aldus Anne.

Maar zijn deze instellingen dan de omroep van de toekomst, vraagt Dick zich af? Vanuit het publiek wordt erop gewezen dat je de waarde van de omroepen niet moet onderschatten. De kwaliteit die daar geleverd wordt is iets dat veel andere partijen niet kunnen leveren. Het medialandschap mag dan wel veranderen, maar behoefte aan selectie en kwaliteit blijft en daar moet je op blijven letten.

Dat cultuurinstellingen partijen zijn die een dergelijk bestel kunnen openbreken is iets dat Justin in zijn eigen bedrijf ziet. Zijn personeel bestaat uit mensen die bij Hilversum niet aan bod kwamen, of bij Fabchannel via de interesse voor muziek terecht kwamen. Zij worden nu door een bedrijf als Dutchview gevraagd om te komen werken.

Iets anders. Volgens Egon hebben we het in deze sessie vooral over distributie. Maar de hogebandbreedte verbindingen komen ook kijken bij de productie, en bij kunstenaars die het medium niet gebruiken voor alleen publieksbereik, maar waarbij het medium een deel van hun kunstwerk is, waarbij het experiment een centrale rol speelt. Zoals we bijvoorbeeld bij projecten van De Waag hebben gezien.

Als laatste zijn er vanuit de zaal vragen over de nieuw te leggen Leidseplein verbinding. Ligt er glas? Wordt dit aangelegd? En de IJtheaters zouden hier natuurlijk ook wel gebruik van willen maken. Egon geeft aan dat er genoeg glas in de stad ligt, maar dat het vaak gaat om de laatste stukjes naar de instellingen toe — en daarvoor moet worden gegraven. Op het leidseplein ligt er tegenover Paradiso een glasvezelverbinding. Maar dan moet er nog een hoop gebeuren volgens Justin. Gelukkig neemt de gemeente de graafkosten grotendeels voor haar rekening, en XS4all sponsort de internetverbinding. En zo wordt het toch betaalbaar. Presentator Dick besluit de bijeenkomst hiermee en geeft aan benieuwd te zijn naar hoe de culturele instellingen deze verbinding innovatief gaan gebruiken.

connected.waag.org/
catalogue.montevideo.nl/
www.rotterdamstroomt.nl/

www.debalie.nl/
www.submarinechannel.com/

www.fabchannel.com/

www.surf.nl/

Share

Tags

Facebook comments