Kennis /

Erfgoed 2.0: Vlaamse ervaringen digitale Ontsluiting erfgoed

verslag

— Tijdens de Digitaal Erfgoed Nederland conferentie 2007 organiseerde Virtueel Platform in samenwerking met het Vlaamse Interdisciplinair instituut voor BreedBand Technologie (IBBT) de workshop Erfgoed 2.0.

Het podium van Congrescentrum De Doelen in Rotterdam werd voor de gelegenheid door Virtueel Platform en het Interdisciplinair instituut voor BreedBand Technologie (IBBT) onder andere gebruikt om het museumspel ARCHIE te laten zien. Ook was er ruimte voor discussie tussen bezoekers bij de discussiegroepen over, onder andere, de mogelijke rol van Web 2.0 en online communities bij het digitaal ontsluiten van erfgoed.

 

Peter Mechant, onderzoeker bij de Research Group for Media en ICT (MICT) aan de Universiteit van Gent, leidt de workshop in door de situatie rondom erfgoedontsluiting in Vlaanderen te schetsen. Erfgoed 2.0 in België is een GBO (Gemengd Basis Onderzoek), wat betekent dat het om een 2 jarig onderzoek gaat. Verschillende partners participeren in het onderzoek, waaronder de Universiteit van Gent. Doel van het onderzoek is het ontsluiten van digitaal erfgoed in Vlaanderen. Daarnaast is heeft het Erfgoed 2.0 onderzoek tot doel om nieuwe projecten te initiëren waarbij 'instellingen rond roerend, onroerend, immateriaal erfgoed en toerisme samenwerken'. Belangrijke richtingen waarvoor de nieuwe technologiëen gebruikt kunnen worden, zijn volgens Merchant: 'Sociaal en interactief, location-based, mobiel en een netwerken van erfgoedsites'.

In Vlaanderen zijn er drie grote uitdagingen rondom digitale erfgoedontsluitingen: 'Ten eerste “erfgoed structure”, waarbij het van belang is om een wetboek te creëren waardoor erfgoedinstellingen met elkaar kunnen praten. Kortom: een zoekpunt van waaruit je alles ontsluit'. Ten tweede: 'Hoe kunnen netwerktechnieken gebruikt worden binnen erfgoedsuites?' En ten derde: 'Hoe kan dit mobiel, interactief en op een sociale manier gebruikt worden'.

Behoefteonderzoek naar Erfgoed 2.0 in Vlaanderen
Een andere participant in het onderzoek is SMIT (Studies on Media, Information and Telecommunication), de mediaonderzoekstak van de Vrije Universiteit Brussel. Joke Beyl van SMIT gaat dieper in op het behoefteonderzoek dat gedaan is onder experts uit het brede erfgoedveld, media, koepelverenigingen en erfgoedsuites. Wat is de visie van deze experts?

Beyl: 'We hebben in het onderzoek onder andere de metadatalaag behandeld, dat wil zeggen de communicatielaag over bestaande databanken heen. Knelpunten in deze communicatielaag zijn volgens de experts het gebrek aan tijd en personeel en concrete visie. En als er geen visie is, komt er ook niks uit. Elke instelling werkt ook vaak met een eigen systeem. Dit maakt het moeilijk om informatie te koppelen door incompatibiliteit. Verder is er de vraag van de auteursrechten: wat wordt vrijgegeven via de communicatielaag? Een specifieke meerwaarde van de communicatielaag is dat slechts een vraag gesteld hoeft te worden om informatie snel op het spoor te komen. Verder kunnen onverwachte zaken ontdekt worden en kunnen objecten uit verschillende databanken gekoppeld worden.'

Beyl benadrukt dat het sturen van een bezoeker aandacht verdient: 'Je moet de bezoeker een rode draad geven, maar keuzevrijheid blijft toch wel belangrijk. Inspelen op specifieke interesses van de bezoeker blijft dan ook belangrijk. Verder is de PDA geen vervanging van andere erfgoedmogelijkheden, want de inhoud, niet de technologie, is de essentie. Technologie is een middel maar geen doel op zich; wat er als inhoud in die PDA zit is van belang'. Deze inhoud moet verder behouden en beheerd worden, een belangrijk punt voor digitale erfgoedontsluiting, Beyl: 'Technologie verandert ook snel en er moet goed over nagedacht worden. Er moet aandacht zijn voor de vertaalslag'.

 

Gebruikersonderzoek: Technologie moet geen vervanging zijn voor een gids.
De andere kant van het spectrum, niet de expert maar de gebruiker, wordt behandeld door Steve Paulussen. Hij is, net als Mechant, onderzoeker bij het MICT van de Universiteit Gent. Twee onderwerpen worden behandeld, namelijk erfgoedbeleving op het Internet en mobiele erfgoedbeleving in de vorm van bijvoorbeeld de PDA in een museum. Paulussen: 'Internet blijkt soms nog alleen gebruikt te worden om informatie zoeken. Moeilijkere toepassingen, zoals erfgoedbeleving, geven nog wel eens interessante situaties'. Een interessant Vlaams voorbeeld is in dit opzicht Erf-Goed.be, een overkoepelende website voor erfgoed in Vlaanderen. Onderwerpen van het onderzoek zijn onder andere internetgebruik door bezoekers voor, tijdens en na het museumbezoek en het gebruik maken van user generated content. Na het bezoek aan het museum blijken de bezoeker toch ook online verder te zoeken over onderwerpen die ze gezien hebben. Daarbij gaat het vooral om zaken die ze gemist, of juist geboeid hebben.

Uit het gebruikersonderzoek bleek dat een PDA in het museum vooral niet mag beperken, Paulussen: 'Technologie kan te dominant worden, het moet geen vervanging zijn voor een gids. Het toestel kan ondersteunend zijn, maar een menselijke gids blijft van belang voor anecdotes, visies en verhalen. Het potentieel van een PDA blijkt te liggen in functies als: routeplanner, aanbeveling, annotatie, foto's, afspraak en communicatiefunctie, zoom functie en een 3D functie'.

ARCHIE: Museumervaring verrijken door middel van nieuwe technologieën.
ARCHIE is het praktijkvoorbeeld gemaakt door de projectgroep Erfgoed 2.0. Voor het Gallo Romeins museum in het Vlaamse Tongeren doen de afdeling educatie van het museum, in samenwerking met de Human-Computer Interaction onderzoeksgroep van het Expertisecentrum voor Digitale Media van de Universiteit Hasselt, onderzoek naar de mogelijkheden van PDA-gebruik bij de presentatie van collecties. Omdat het museum bezig is met ingrijpende uitbreidingen, onder andere van de capaciteit, is het doel gesteld om de museumervaring te verrijken door middel van nieuwe technologieën.

Kris Gabriëls, onderzoeker bij de Universiteit van Hasselt en medewerker aan het ARCHIE project, noemt enkele hoofdaspecten van ARCHIE: 'Door middel van nieuwe technologieën kan de sociale context voor de bezoekers, door middel van interactie, worden gestimuleerd. Verder kan is er de mogelijkheid tot locatiegevoeligheid, waardoor interactie met fysieke objecten kan worden gestimuleerd en je kan er iemand mee leiden. Het kan ook het leerproces ondersteunen en de museumbeleving personaliseren'. Het doel was vervolgens om 'een engine te bouwen waarmee op een transparante manier meerdere mobiele gidsen gemaakt kunnen worden'.

De onderzoeksgroep kwam met het idee van een landbouwspel. De doelgroep is kinderen van 12 tot 14 jaar die in schoolverband het museum bezoeken. Het doel van het museumbezoek is niet zozeer het leren, maar juist het onbewust leren. Gabriëls: 'Jongeren gaven in de brainstorm aan dat ze niet steeds het gevoel willen hebben dat ze aan het leren zijn. Sociale interactie is zeer belangrijk, dit kan dan ook gebruikt worden om de leerervaring te versterken'.

 

Het doel van ARCHIE is dan ook om spelenderwijs te leren: 'Het PDA gebruik wordt opgebouwd, het begint makkelijk en wordt steeds moeilijker. De basiskennis die nodig is krijgen de kinderen van tevoren al mee. Een puntensysteem zorgt vervolgens voor het competitieve element en voor inleving in de ervaring'. In de praktijk heeft dit geresulteerd in een spel waarvan de kerninhoud het doorgronden van landbouwsystemen is. De taakverdeling tussen spelers is ontwikkeld om intensieve face-to-face samenwerking te bevorderen.

Workshops: Kenners en Amateurs
Tijdens de workshops kon ARCHIE door de bezoekers, met behulp van PDA's en informatieborden, uitgebreid worden getest. De face-to-face samenwerking is ook bij de bezoekers onderling duidelijk te zien. Hoewel de besturing van de PDA vaak nog wennen is, wordt er al snel contact gemaakt met de medespelers om bepaalde opdrachten te kunnen halen. De spelers moeten samen informatie uitwisselen die ze in het museum hebben gevonden om het landschap succesvol te kunnen inrichten. Beslissingen worden doorgestuurd naar elkaar en er moet bijvoorbeeld samen onderhandeld worden over het kappen van bomen (wat een speler moet doen) om vervolgens akkers aan te kunnen leggen (wat de andere speler moet doen).

In de discussiegroep over Web 2.0 werd onder andere de discussie gevoerd over “kenners” en “amateurs”. Bezoekers discussieerden uitgebreid over de vraag of mensen misschien niet geleidt willen worden. En als er een profiel wordt gemaakt van een persoon, waarmee de bezoeker het museum kan ontdekken, misschien worden dan juist objecten gemist die wel interessant hadden kunnen zijn.

Tijdens zijn eindbeschouwing merkte Peter Mechant op dat vooral gemotiveerde gebruikers van groot belang zijn: 'De community moet verwend, gecontacteerd en gestimuleerd worden. En online communities zijn belangrijk, maar offline contact blijft minstens zo belangrijk'. Bart Groen, mede-organisator vanuit Virtueel Platform, zei dit ook nog na afloop van de workshop: 'De bezoeker moet zich ergens thuis voelen, een “sense of belonging”'.

Share

Gerelateerde thema's

Interessante ontwikkelingen die organisatiebreed worden behandeld.

Tags

Facebook comments