Kennis /
From Artificial to Natural and Back Again
— Een symposium georganiseerd door de Brusselse interdisciplinaire werkplaats voor nieuwe media FoAM op 30 april 2007 te Malderen over het thema ‘Rethinking the role of design and technology in an environment of turbulence’. Hoe kunnen onderlinge verbindingen tussen kunst, design en engineering versterkt worden om onze leefwerelden ‘groener', ethischer en innovatiever te maken?
De sprekers zijn ondermeer Srinivasan Soundara Rajan van het 'Barefoot College' (India), Jennifer Leonard van IDEO (USA) en Mike Longhurst van de 'European Association for Communication Agencies'. Rajan en het 'Barefoot College' zijn vooral bekend door hun doeltreffende armoedebestrijdende en tegelijk ecologische maatregelen op het lokale niveau. Co-auteur van het boek "Massive Change" van Bruce Mau (Uitg. Phaidon). Leonard leidt de gemeenschap van het designbureau IDEO wereldwijd naar duurzamere praktijken. Mike Longhurst is een veteraan op het vlak van duurzame communicatie. In samenwerking met het 'VN milieu programma' (UNEP) en gereputeerde reclamebedrijven zet hij bedrijven aan tot meer milieuvriendelijkheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarnaast bestrijden ze samen de misleidende praktijk van het 'groenwassen'. Samensteller van het Luminous Green symposium is Maja Kuzmanovic. Zij is de oprichter van FoAM en lid van het 'Forum of Young Global Leaders'. FoAM is een laboratorium dat werd opgericht om bruggen te slaan tussen creativiteit en innovatie, traditionele ambachten en nieuwe technologieën, fysieke en digitale werelden. Het pleegt onderzoek en design naar responsieve omgevingen, interactieve media en materialen en moedigt participatie, duurzaamheid en een holistische benadering van de wereld aan. luminousgreen.org fo.am www.younggloballeaders.org
2. VERSLAG De organisatoren, de groep Fo.am (fo.am/), hebben er alles aan gedaan om de omgeving van het Luminous Green symposium te ontwerpen naar de principes van het holistisch design. Dat wil zeggen dat de ontwerper in het designproces (van in dit geval een symposium) rekening houdt met de context van het ontwerp. Fo.am maakte het groene Groenhoven Estate tot context, samen met biologisch eten, bronwater, groene tafellakens, ecologisch verantwoorde stoelen en hybride wagens. Ook maakten ze werk van de omstandigheden waarin geluisterd, gedacht en gepraat moest worden. Het publiek werd rond een tafel geplaatst. Een schijnbaar informele opzet die strikt geregisseerd werd door de tafelverantwoordelijke, de moderator. Deze persoon moest het publiek aanzetten tot denken en praten. De samenvatting van het gesprek werd achteraf netjes op papier gezet, maar het was ons onduidelijk wat er precies mee zou gebeuren. Om een dergelijke participatieve opzet te doen slagen, is het erg belangrijk om het vanaf het begin aan een publiek duidelijker te maken op welke manier de eigen toegevoegde content bijdraagt tot het geheel. De moderatoren gebruikten, zo bleek, de nota's voor het maken van eindconclusies. Die werden tijdens het diner aan het publiek gepresenteerd. De ronde tafel was in ieder geval een interessante manier om het vertrouwde symposium”format” te doorbreken. Fo.am gelooft niet in een universele oplossing voor alle ecologische problemen en verzet zich ook tegen universeel design. Het spelen met de vorm van een symposium in relatie tot context en inhoud is in die zin een mooi statement. Maja Kuzmanovic Fo.am Maja Kuzmanovic leidde de dag in met een pleidooi voor een holistische, geïntegreerde, participatieve benadering van complexe problemen in design. Ze verwijst naar de gekende uitspraak van Einstein: "We can't solve problems by using the same kind of thinking we used when we created them.". Door methoden te ontwikkelen die een radicaal andere kijk op de problematiek met zich meebrengen, kunnen we tot verrassende antwoorden komen op complexe problemen. Design moet in het zoeken naar antwoorden rekening houden de psychologische, sociale, fysieke omgeving. Design mag tegelijk ook verwonderen en mooi zijn. Deze kijk verschilt met die van de “environmental movement” uit de jaren '70 die niet erg bekommerd waren om de esthetiek van het contextuele design. Waarom is het vandaag zo belangrijk dat design mooi is? Designprocessen trachten tegenwoordig alle “stakeholders” te betrekken. Het is daarom zeer belangrijk dat de vormgeving van de interface mensen aantrekt. Een mooi ontwerp, misschien is “aantrekkelijk” een betere term, engageert mensen in het designproces. We moeten de esthetiek van design dus op de agenda zetten, omdat mensen deel willen uitmaken van communities die hen goed doen voelen. Nog een belangrijke factor in het engageren van mensen, zo vindt Kuzmanovic, is steeds te vertrekken van de lokale situatie waarin mensen leven en zich thuisvoelen. Zeer interessant is hoe Fo.am expliciet kiest voor een pro-actieve en avant-garde benadering van design. We moeten niet proberen het allemaal eens te zijn (universeel design), maar we moeten in conflict gaan. Deze houding heeft niet als doel om te polariseren, zo zegt Kuzmanovic, maar wil in integendeel op zoek gaan naar een “common ground” (bijvoorbeeld we voelen allemaal de effecten van klimaatveranderingen), om daarna elkaar's benaderingen kritisch onder de loep te nemen . Nog boeiender lijkt het ons uit te gaan van een “uncommon ground”, zoals recent beschreven in een publicatie van Cathy Brickwood, Bronac Ferran, David Garcia en Tim Putnam. Mediakunsten en -design betrekken zeer verscheiden disciplines, menselijke profielen en technologieën in het proces. Het is haast onmogelijk om tot een consensus te komen. Het erkennen van elkaars verschillen in de samenwerking, lijkt hier het meest productieve en boeiende uitgangspunt (Brickwood et al, 2007). Kuzmanovic leidde, telkens met een anekdote, de verschillende sprekers in. Achtereenvolgens kwamen Jennifer Leonard (designer/onderzoeker), Srinivasan Soundara Rajan (projectleider/onderzoeker), Mike Longhurst (communicatiemanager), Marko Peljhan (kunstenaar), Carole Collet (designer/onderzoeker) en Joanna Berzowska (kunstenaar/onderzoeker) aan bod.
Jennifer Leonard (IDEO) www.renegademedia.info/Jennifer Leonard is lid van IDEO, Design Community of California en co-ateur van “Massive Change”, een boek over de toekomst van design. Als onderzoeker, designer, auteur en radiomaakster ontwikkelde zij een interessante visie rond “design ecologies” (voordien benoemde ze die als “design economies, maar daar is ze vanaf gestapt). Met deze term benoemt zij design als een soort netwerk van uitwisselingen. Zo begeeft ze zich in de toekomst van wat een omgeving kan worden. Ze beschrijft dit soort “futurisme” als het voorspellen van het heden. Ze beschrijft het design van de wereld, in plaats van de wereld van design. In het design van de wereld moeten we de relaties en uitwisselingen tussen stad, energie en transport, beeld, markt, leger, politiek, informatie enzovoort onder de loep nemen. De manier waarop Leonard deze ecologie bestudeert, is erg verrassend. Ze gebruikte radioprogramma's als onderzoeksmiddel. Ze liet ontwerpers op de radio verhalen vertellen. Zo kwam ze tot een “broadcast of inspiration” en een “story of civilisation”. Ze is er van overtuigd dat dit soort van verhalen vertellen, ons en onze omgeving duurzaam maakt. Design is een activiteit, zo zegt Leonard. Wij menen dat design bovendien een activiteit is die mensen aanzet tot actie. Leonard lichtte op Luminous Green jammer genoeg enkel de uitgangspunten van haar werkwijze toe. In plaats van deze verder uit te diepen, zette ze de ronde tafels aan het werk. Ze stelde de vraag: “How can we think of (... information, military,...) as an ecology. Onze tafel kreeg de opdracht informatie als ecologie te bedenken. Uit de discussie kwamen een aantal interessante denkpistes naar voor. Leonard gebruikte de resultaten van deze oefening echter niet als conclusie van haar lezing, maar zij werden een onderdeel van de samenvattingen aan het eind van de dag. De noodzaak van deze werksessie, was daarom wat vaag. Het had volgens ons interessanter geweest om een iets langere lezing van Leonard te horen.
Srinivasan Soundara Rajan, Barefoot College “Community Controlled Monitoring and Evaluation – A Barefoot Approach” www.barefootcollege.org/Luminous Green drijft het contextueel design consequent door, zo blijkt ook uit de uitnodiging van een spreker actief buiten de Westerse context. Rajan is actief in het Social Work and Research Centre (SWRC), Barefoot College genaamd, in India. Hij leeft en werkt met zeer arme mensen. Victor Papanek gaf reeds tientallen jaren geleden aan dat armoede de moeder is van innovatie. Designers die, in de woorden van Jennifer Leonard, ontwerpen “voor de wereld”, kunnen volgens hem veel leren van het werken met de armen (Papanek, 1971). Werken met armoede kan inderdaad soms, maar zeker niet altijd, een impuls zijn voor creativiteit. Rajan geeft aan dat de armen niet altijd beseffen dat ze afhankelijk zijn van elkaar. Het is al een hele opdracht voor een designer, kunstenaar of onderzoeker om samen met de gemeenschap tot dit besef te komen. Rajan meent dat we door het co-creëren met de omgeving de “culture of silence” moeten proberen doorbreken. Pas dan kan gewerkt worden aan een meer gelijke verdeling van bronnen en door de community beheerde en gecontroleerde processen. We kunnen immers pas spreken van duurzaamheid op het ogenblik dat mensen in staat zijn hun eigen processen te controleren en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven. Het is immers ons zelfvertrouwen dat ons bindt, zo zegt Rajan. Hij benadrukt ook het belang van een werkwijze die dichtbij een designbenadering ligt. Werken met arme mensen voor een meer duurzame omgeving vergt een zeer tactiel, praktisch en herhaalbaar model. Ze moeten leren door het “doen”. Zo leert hij lokale meisjes aan als mentor op te treden voor het onderwijs binnen de eigen gemeenschap. Elke avond gaan zij naar een school, krijgen een opleiding en keren dan terug naar de eigen omgeving. Hierdoor krijgen zij meer geloofwaardigheid. Rajan volgt hier het gezegde van Gandhi: “be the change you want to see in the world”. Doordat de meisjes verandering belichamen, kunnen ze het geloof van de gemeenschap in verandering stimuleren.Verandering is met andere woorden een bottom-up proces.
Mike Longhurst McCann – EMEA Mike Longhurst verbindt het ecologische vraagstuk aan communicatie en reclame. Hij zet dus campagnes in om mensen te overtuigen van een milieubewust leven. Hij ziet grote problemen in “personal advertisement” campagnes. Ze argumenteren doorgaans te weinig en ze zijn te chaotisch. Wat zijn dan goede praktijken? Longhurst pleit voor internationaal geconnecteerde, visueel intigrerende en eenvoudige boodschappen. Het begrijpen van menselijke interactie staat centraal: wat willen we zeggen en wat willen we horen? Hij beschrijft de beleving van die interactie in een piramidemodel met aan de brede basis een groot aantal mensen die “unaware” zijn van milieuproblematiek, hoger “aware but unconcerned”, “concerned but not active” en aan de top (het kleinste aantal mensen) “engaged”. Longhurst stelt vast dat we moeten vragen wat consumenten willen. Deze vaststelling is nuttig, maar niet erg vooruitstrevend. We weten al enkele jaren dat we aan consumenten moeten vragen wat ze willen, maar een bijkomende vaststelling is dat consumenten niet altijd kunnen verwoorden wat ze willen. Etnografische methoden vormen een antwoord op deze problematiek. Door observatie en participatie in gemeenschappen, kan een onderzoeker de ervaring van de ander beter leren begrijpen en dus beter anticiperen op noden en opportuniteiten. Ook heeft Longhurst het nergens over hedendaagse thema's in de marketing zoals gebruikersparticipatie of user-generated content. Longhurst eindigt met een aantal weinig verrassende “good practices”, zoals “define the problem before the solution” en “now I got the message what do I do?”. Het gaat hier inderdaad om een aantal niet te verwaarlozen principes die in de marketingmilieus nog steeds niet volledig doorgedrongen zijn.
Marko Peljhan Interpolar makrolab.ljudmila.org/Marko Peljhan is kunstenaar-onderzoeker en startte het kunstproject Makrolab op. Dit project start vanuit de vraag: “Hoe kan men een autonome kunstmachine bouwen en bedienen in een oorlogszone zonder verbindingen met de buitenwereld”. Woorden zoals autonomie en duurzaamheid staan hier centraal. Peljhan stelt zich wel de vraag wat sustainability of duurzaamheid is. Hij meent dat de definities ervan zodanig uiteenlopend zijn dat het woord aan betekenis verliest. Vandaar ongetwijfeld zijn drang om het woord duurzaamheid in zeer extreme praktijkomstandigheden uit te testen. Vanuit het besef dat volledige duurzaamheid geen haalbare kaart is, test hij het uithoudingsvermogen van zijn machine uit in verschillende werelddelen. Antarctica is bijvoorbeeld zodanig extreem dat het een mogelijke voorspelling van de toekomst zou kunnen zijn: een koud en “dystopian” gebied. Hij ziet in dit gebied dus de projectie van de toekomst van onze planeet. Uit het publiek kwam de vraag waarom dit een kunstproject heet en geen wetenschappelijk project. Peljhan is ervan overtuigd dat enkel binnen een kunstproject een zodanig extreem en verregaand onderzoek mogelijk is. Carole Collet Future Textiles, Central Saint Martins Collet, designer, onderzoekt met haar studenten de ecologische context van de textielindustrie en in bredere zin de relatie tussen design en materie. Ze wil haar studenten aanleren naar de “bigger picture” te kijken en verantwoordelijk textiel te maken. Ze wijst tegelijk op het feit dat het recycleren zijn beperkingen heeft. Sommige materialen vallen niet zo eenvoudig te recycleren, maar misschien wel te hergebruiken. Zo maakten de studenten bijvoorbeeld de “ecopotty”, een bloempot, van duikpakken. Nu moeten studenten niet enkel verantwoordelijk, zo zegt Collet, maar tegelijk ook esthetisch design maken. De esthetiek van eco-design moet uitgedaagd worden. Collet zoekt naar nieuwe manieren om die uitdaging aan te gaan. Ze verwijst naar goede praktijken van artiesten. Régine Debatty somde deze al zeer goed op in haar blogartikel over Luminous Green. Zie blog www.we-make-money-not-art.com/archives/009505.php Several projects were developed by her students after their visit to the recycling factory: - Ecopotty that turned diving suits into flower pots, stilettos became coat hangers, etc. - Davina Hawthorne makes form-fitting clothes out of recycled wool (image on the top left corner of this post.) - Exhibition of eco-fashion, Estethica, is now part of the London Fashion Week and the initiative is meeting with a growing interest. Last year, a dozen designers who respect the principles of fair trade, organic fabrics and recycling were invited to show their works.- Carole de Lépine designed, in collaboration with the British recycling company Smile Plastics, a collection of tableware, made entirely of discarded plastics. Her design is appealing, in a bid to "challenge the aesthetic of recycled products." Besides, tableware designs are multifunctional as they can be used as lamp shades simply by cutting out appropriate parts. - The Monomaterial approach by Cristina Iglesias Papadopoulou using tyvec which you can recycle up to 40 times - Lucy Fergus recycled wasted silicon parts to design lighting (image on the right.) - Recycled polyester (PET turned into fabric). Recycling is not always a straightforward affair as it can be done with more arm than good if you don't pay attention, that's why designers have to become material experts.Another objective of her course is to challenge the usual aesthetic of eco-design (tainted with hippie tie & dye image) An excellent example of what is possible is Constance Moog's fashion prints: the prints are ecological and their look is very contemporary and stylish. The system she developed is totally ecological, she never used water in her process (water pollution being an important issue in the textile industry). Her prints were realized using contemporqry techniques such as digital printing, laser cutting, ultrasonic. - Setareh Arefi: Sustainable Iranian craft. The student used recycled and second-hand carpets, locally hand-made felt form 100% wool, using different processes such as heat-transfer printing, laser-cutting and etching, dying with eco-dyes and burning. No chemical nor dye were used. - Photovoltaic flexible panels to power PDA, laptops, etc, Kate Deacon, one of her students, developed Intelligent Warp, some smart blinds which use photovoltaic technology to respond to light volume in a room. A fully closed blind that has no exposure to light remains closed. As natural light makes contact with the fabric it starts to contract. The heat of the sun warms the Shape Memory Alloys so that it contracts then allow sunlight through. Deacon also created touch-sensitive blinds that light up when you stroke them. Biomimicry Lotusan paint is self-cleaning and is so far mainly envisioned for use in architecture: it induces biomimicry by causing rain to pearl off and slide down the wall. This is said to reduce the “build-up of micro-organisms (algae, bacteria, fungus) which flourish in damp and dirty conditions.”
The Tanpopo House or Dandelion house, by architect Terunobu Fujimori, uses dandelion to create patterns and generate aesthetic. Similar examples from her clasees: - Student used nails to create patterns that the rain falling down on the walls will keep on modifying and embellishing - tiles which change appearance over time. Carole Collet ended her talk with a brief presentation of one of her latest projects: Nobel Textiles, a dialogue between the science of design and the designs of science. 5 textile designers are paired up with 5 Nobel laureates. Her partner in the project is John Sulston while Rachel Wingfield (who was also participating to the Luminous Green symposium) teamed up with John E. Walker. Joanna Berzowska Captian Electric and Battery Boy www.berzowska.com/ Joanna Berzowska zagen we al op het Fleshing Out Seminar van V2_ en Virtueel Platform (Reports 1 2 3). Ze bracht hier min of meer hetzelfde verhaal. Alleen belichtte ze hier iets sterker haar activistische positie in de academische milieus waarbinnen ze werkt. Zo presenteerde ze bijvoorbeeld extreem traag geanimeerde “maps” in een omgeving waar animaties alsmaar sneller gaan, namelijk op de gekende computergraphicsbeurs SIGGRAPH. De door haar opgestarte XSLabs werken rond “soft electronics”, “textiles as displays” en “artistic textiles”. De praktijk van Berzowska is vooral boeiend omwille van haar zeer materiële benadering en haar aandacht voor het maakproces, gecombineerd met een fascinatie voor de interactieve en magische mogelijkheden van technologie. Ze gelooft dat dynamische omgevingen mensen meer productief maken en ze houdt van de vragen die meer artistieke benaderingen van technologie kunnen oproepen. Terecht stelt ze in vraag of elektronische objecten of functies noodzakelijk rationeel moeten zijn. In haar onderzoeken gaat ze bijvoorbeeld spelen met de macht van elektronische objecten. Zo werkt ze concepten uit rond “wearable power”, “parasitic power” en “human generated power”. In het “wearable power” concept speelt ze met de interactie tussen het menselijk lichaam en de omgeving. “Parasitic power” is bijvoorbeeld aanwezig in de “paradiso shoe” van John Paradiso (portal.acm.org/citation.cfm?coll=GUIDE&dl=GUIDE&id=858024) die de mens in staat stelt zelf energie te produceren. Hoe meer je wandelt, hoe meer energie je produceert en dus hoe meer “empowered” je als mens bent. De titel van haar presentatie “Captain Electric and Battery Boy” verwijst naar haar experimenten met de pijn en inspanning die gepaard gaan met macht. Ze kijkt daarvoor terug naar de geschiedenis van de mode waarin mooi zijn wel vaker met pijn geassocieerd werd. Zo ontworp ze een jurk met lampjes die niet branden tot je energie van iemand met dezelfde jurk “steelt”. Je moet jurk tegen jurk gaan staan, in de meest vreemde en misschien pijnlijke posities. Het onderzoek van Berzowksa blijft in zekere mate toch “engineering”. Hoewel ze technologie op een activistische en artistieke manier benadert, spreken haar producten nog niet altijd dezelfde taal. Zoals uit het hele symposium bleek, onstaat een geïntegreerde benadering van design ook niet op één dag. Conclusie Luminous Green is één van de weinige symposia die de visie rond een contextuele, geïntegreerde en bottom-up benadering van design consequent tracht door te trekken in de lezingen én in de omgeving. Op het afsluitend moment, met eten en drinken, werden de lezingen en rondetafelgesprekken in een mooi geheel samengevat. De resultaten van de actieve inbreng van publiek en organisatie is trouwens ook te lezen op de website van Luminous Green (luminousgreen.org/). Wij woonden het moment van de conclusies niet meer bij. Voor ons was het echter zeer interessant vast te stellen dat voor de meeste sprekers op Luminous Green duurzaamheid iets is dat van onderuit groeit. Het design van technologie is voor veel artiesten de manier om mensen een stem te geven. Geregeld geven deze projecten mensen echter eenmalig of slechts schijnbaar een stem. Het blijft een uitdaging voor kunstenaars, designers en onderzoekers om na te denken over de mogelijke toekomstige impact van de met duurzame methoden ontworpen projecten.