Kennis /
Media-educatie in een tijd van nieuwe media
— Op 21 en 22 juni 2007 organiseerde de Franse Commissie van de UNESCO in Parijs een conferentie over media-educatie. Namens Virtueel Platform was Levien Nordeman hierbij aanwezig, om een indruk op te doen van de mogelijkheden, obstakels en trends op het gebied van media-educatie. Wat is vandaag het belang van het onderwijs in de werking en betekenis van media? En hoe kunnen instanties buiten de scholen hierbij betrokken worden?
25 jaar na Grünwald
'We live in a world where media are omnipresent: an increasing number of people spend a great deal of time watching television, reading newspapers and magazines, playing records and listening to the radio’. Is dit een beschrijving van het medialandschap in 2007? Nee, dit citaat komt uit de Grünwald declaration on media education uit 1982 en vormt het uitgangspunt voor de UNESCO conferentie over media-educatie.
Centraal staat de vraag wat er sinds Grünwald veranderd op het gebied van media en educatie. Nog steeds wordt er televisie gekeken, radio geluisterd en kranten gelezen. Toch zijn er ook veel nieuwe ontwikkelingen: de iPod heeft de platenspeler vervangen, en van het internet in zijn huidige vorm met communities en social networks was 25 jaar geleden nog geen sprake. Ook op het gebied van educatie en nieuwe leervormen zijn de ontwikkelingen de afgelopen jaren doorgegaan. Wat is de stand van zaken nu?
De obstakels en kansen
Op de eerste dag van de conferentie presenteren de afgevaardigden uit verschillende landen hun ervaringen met media-educatie in de afgelopen jaren. Dit levert een divers beeld op. In Frankrijk is er op dit moment bijna geen sprake van media-educatie. Volgens Catherine Bizot, inspecteur-generaal van het Franse ministerie van onderwijs, wordt dit voornamelijk veroorzaakt door een aantal structurele obstakels: veel docenten zijn bang voor een vergroting van de werkdruk en bezitten vaak niet voldoende technische kennis. Ook is media-educatie vaak roostertechnisch moeilijk in te passen in het bestaande curriculum.
Verder blijkt het cultuurverschil tussen de leerlingen en de docenten tot problemen te kunnen leiden. Roxanna Morduchowicz van het Argentijnse ministerie van onderwijs, beschrijft hoe veel docenten in haar land een negatieve houding hebben ten opzichte van audiovisuele media zoals televisie en ook tegenover jeugdcultuur in het algemeen. Een veelgehoorde opmerking van docenten is: ‘wat wij overdag opbouwen, wordt ‘s avonds door de televisie weer afgebroken’. Een soortgelijke situatie is in Tunesie zichtbaar. Door de gevoeligheid van de religieuze verschillen in dit land, durven veel docenten in de klas geen discussies met hun leerlingen aan over de inhoud van radio en televisieprogramma’s.
Toch zijn er ook veel kansen. De Raad van Europa ziet media-educatie als een belangrijk middel voor het versterken van een democratische samenleving. Volgens Bernard Dumont, consulant van de Raad, heeft iedereen recht op informatie: zowel jongeren als volwassenen. Voor de ontwikkeling van een democratisch Europa zal het onderwijs zich meer op media-educatie moeten richten. Universiteiten kunnen een belangrijke rol spelen op het gebied van onderzoek en evaluatie van de bestaande media-educatieprogramma’s.
In Japan wordt momenteel veel vooruitgang geboekt door de ontwikkeling van een methode voor een kritische analyse van mediaboodschappen. Op een formulier kunnen leerlingen links aangeven welk beeld er te zien is, en rechts welk geluid daarbij te horen is. Op deze wijze geeft volgens Toshiko Miyazaki van het Media Literacy Research Institute, de methode inzicht in de manier waarop verschillende bevolkingsgroepen, en met name de verschillen tussen mannen en vrouwen in Japan op de televisie en in andere media, gerepresenteerd worden. Want, zo stelt Miyazaki: ‘A gender free society should be reflected in the media’.
Media-educatie buiten de school
Op welke manier kan media-educatie een plek vinden buiten het reguliere onderwijs? Deze vraag staat centraal tijdens de tweede dag van de conferentie. Hier zijn verschillende voorbeelden van te geven, bijvoorbeeld het project ‘Krant in de Klas’ dat door de World Newspaper Association is opgezet. In Afrika heeft dit project vooral als doel leerlingen door middel van de krant onderwijs te geven over onderwerpen als hiv/aids, taal en culturele verschillen. In veel Europese Krant in de Klas-projecten is daarnaast ook aandacht voor het kritisch beoordelen van media-inhouden om nieuwsgebeurtenissen en achtergronden vanuit een eigen invalshoek te ordenen, selecteren, interpreteren en te duiden.
Een ander voorbeeld van media-educatie buiten het reguliere onderwijs is het radiostation Bush Radio uit Zuid-Afrika. Hier leren kinderen in communitycenters zelf radio maken. Ze schrijven daarbij zelf de teksten en presenteren deze live op de radio. De onderwerpen liggen dicht bij hun eigen belevingswereld: activiteiten in de buurt, problemen op school. Volgens Adrian Louw van Bush Radio is het doel niet om iedereen op te leiden tot een professionele radiomaker. Maar door het samenwerken met de lokale gemeenschap wordt de sociale identiteit versterkt.
Het Social Media Center is een Amerikaanse organisatie die zich bezighoudt met de ondersteuning van mediagebruik binnen het welzijnswerk en de civil society. Project-directeur Kathryn Montgomery schetst de positie van soortgelijke media-educatie organisaties binnen het Amerikaanse systeem. Allereerst zijn er grote spelers uit de film en gamesindustrie die willen participeren in deze organisaties, zodat ze regulatie vanuit de overheid kunnen voorkomen. Aan de andere kant zijn er veel ouder-organisaties die zich vooral focussen op de mogelijke gevaren van het gebruik van internet en games.
Het gevolg is volgens Montgomery, dat vooral de eventuele schadelijke gevolgen van het mediagebruik benadrukt worden. Er is echter ook een andere kant die volgens het Social Media Center onvoldoende aandacht krijgt. Door de huidige ontwikkelingen op het gebied van nieuwe media is er een participatory culture ontstaan. Het zelf produceren en online publiceren van foto’s, filmpjes en blogs biedt jongeren en volwassenen de mogelijkheid om onderdeel te zijn van de mediacultuur en deel te nemen aan nieuwe sociale gemeenschappen. Volgens Montgomery is het daarom van groot belang dat social network sites zoals MySpace en Facebook vrij blijven van grote commerciele marketing-initiatieven of strenge regulatie vanuit de overheid: een bepaalde vrijheid moet gegarandeerd blijven.
Kritiek
De verschillende presentaties over media-educatie roepen ook kritische reacties op bij deelnemers aan de conferentie. David Buckingham, professor aan de London University, pleit voor media-educatie waarbij een kritische en analytische houding centraal staat. Voor Buckingham zijn de belangrijkste aspecten van media-educatie: ‘critical understanding, freedom of expression and civic participation’. Het denken over media educatie in grote tegenstellingen werkt daarom ook niet: media zijn niet simpel ‘een groot gevaar’ en educatie is geen indoctrinatie.
Verder dient er een duidelijk onderscheid te worden gemaakt in educatie over media en educatie door media. Media-educatie richt zich vooral op het eerste. Dit soort onduidelijkheden ontstaan voornamelijk door het ontbreken van een duidelijke definitie van media-educatie: wat houdt een kritische analyse van media precies in? Is het zelf produceren van foto’s, filmpjes of radio-uitzendingen noodzakelijk voor media-educatie?
De toekomst van media-educatie
Dergelijke vragen zullen in grote mate het toekomstige agenda van media-educatie bepalen. Daarom volgt er aan het einde van de tweede dag van de conferentie een debat waarin de toekomstige ontwikkelingen centraal staan. Media-educatie bevindt zich momenteel in de fase tussen een meer activistisch verleden en een toekomst die vooral in het teken zal staan van schaalvergroting. Er is soms een meer pragmatische houding, en soms een meer theoretische houding nodig om dit mogelijk te maken, aldus Evelyne Bevort, directeur van het CLEMI , een onderdeel van het Franse ministerie van onderwijs. Er zijn volgens haar dus duidelijkere definities nodig van media-educatie. Ook zal er meer onderzoek moeten worden gedaan naar de ontwikkelingen in de media en de informatie en communicatie technologie en wat deze betekenen voor media-educatie.
Ed Klute, een Nederlandse afgevaardigde en directeur van het minderheden en media-expertisecentrum Miramedia, pleit voor meer aandacht voor groepen die buiten het onderwijs vallen. Ook voor hen is het belangrijk om over de juiste vaardigheden te beschikken om met media om te gaan. Zeker de groep van 40 jaar en ouder is van belang: daar zitten veel beleidsmakers tussen, die de besluiten op het gebied van media-educatie moeten nemen terwijl zij vaak nauwelijks zelf mediawijs zijn.
Afsluiting
De tweedaagse conferentie leverde een duidelijke conclusie op: media-educatie wordt per land volkomen anders uitgevoerd. Elk land kent verschillende niveau’s van toegang tot media, vormen van gebruik, lesmethoden en culturele achtergronden. Het is daarom moeilijk om richtlijnen te geven voor een internationale vorm van media-educatie. Of zoals een van de deelnemers dit samenvatte: ‘international doesn’t mean universal’.
De Nederlandse overheid richt zich specifiek in haar media-educatiebeleid ook op diegenen buiten het onderwijs vallen. Om deel uit te kunnen blijven maken van een samenleving die steeds meer gemedialiseerd wordt dienen alle burgers ‘mediawijs’ te worden. Daar kunnen zowel scholen als bijvoorbeeld (publieke) omroepen, bibliotheken en e-cultuurinstellingen aan bijdragen.
Vijfentwintig jaar na de Grünwald verklaring is media-educatie en de vorming van mediawijze burgers nog steeds actueel: ‘The role of communication and media in the process of development should not be underestimated, nor the function of media as instruments for the citizen’s active participation in society. Political and educational systems need to recognize their obligations to promote in their citizens a critical understanding of the phenomena of communication’. Met deze tekst lijkt ook de agenda van media-educatie in de komende 25 jaar bepaald. In elk land op zijn eigen manier.
Links
Center for Social Media – Media-educatie organisatie uit de Verenigde Staten www.centerforsocialmedia.org/
Krant in de klas – Young readership development www.wan-press.org/nie/faqs.php www.krantindeklas.nl/
Bush Radio – radiostation voor kinderen in Zuid-Afrika www.bushradio.co.za/
De Grünwald-verklaring: www.unesco.ru/eng/pages/bythemes/stasya26012005150550.php
Share
Gerelateerde thema's
Interessante ontwikkelingen die organisatiebreed worden behandeld.