Kennis /

How do you do: Information designer Richard Vijgen over datavisualisatie

interview

Atelier Richard Vijgen (foto: Kimberley Spreeuwenberg)

— Richard Vijgen komt op 25 november naar How do you do om te praten over zijn werk als informatie designer. Wij interviewden hem over zijn praktijk als information designer en zijn datavisualisatie projecten.

​Datavisualisatie is belangrijk. Doordat er steeds meer informatie is, wordt het steeds lastiger om overzicht te houden en visualiseren helpt daarbij. Tijdens How do you do, 25 november tijdens STRP 2011, komt dit onderwerp ook aan bod.

How do you do heeft een praktische insteek waarbij uitgebreid ruimte is om in te gaan op werkprocessen en 'hoe je dingen kunt doen'. Een van de creatieve professionals die je hierover kunt spreken is Richard Vijgen.

Ik probeer het ritme te ontdekken in een dataset

Richard Vijgen is een jonge veelbelovende ‘information designer’ uit Arnhem. Zijn project The Deleted City is bijvoorbeeld opgenomen in de collectie van Rhizome (New Museum in New York).

Kimberley Spreeuwenberg ging voor Virtueel Platform bij Richard op bezoek in zijn atelier, om te achterhalen wat er nodig is om een goede datavisualisatie te maken en wat de rol is van datavisualisatie in de informatiemaatschappij.

Het belang van de dataset
De deur naar Richard Vijgen’s studio in Arnhem staat uitnodigend op een kier: een imposante ruimte die grotendeels wordt gevuld met tafels vol beeldschermen, laptops, kabels, harddisks en flarden papier. In de hoek staat een verdwaalde plant.

Twee ateliergenoten kijken op vanachter hun computer als Richard wegloopt van zijn plek om mij te begroeten. Nadat we hebben plaatsgenomen aan een tafel aan de andere kant van de ruimte, vertelt Richard over zijn werkproces.

Een goed voorbeeld [is] een bestand waarvan je je niet kunt voorstellen hoe dat er uit zou moeten zien

Hij legt uit dat je als datavisualist altijd afhankelijk bent van de kwaliteiten van een dataset, ook omdat hij deze niet zelf maakt: “Ik vind het interessant om te werken met databestanden die heel omvangrijk en complex zijn. Met zulke bestanden is het moeilijk om je voor te stellen wat de vorm is van die informatie."

"Vaak ligt de oorsprong van die bestanden in het digitale domein. dus het zijn niet zozeer meetgegevens van dingen uit de fysieke wereld. Het kijken hoe je van zo'n bestaande bron beeld kan maken, dat doe ik graag."

De dataset van Geocities
Vijgen: "Een project dat daar mee te maken heeft is de Geocities visualisatie The Deleted City. Geocities was begin jaren '90 een website waarmee mensen hun eigen homepage konden opzetten. Omdat het voor veel mensen de eerste kennismaking was met het internet is die site heel groot geworden."

"Maar naarmate het internet ouder werd vonden mensen andere manieren om op internet actief te zijn, zoals social networksites Facebook en Myspace. Geocities werd steeds minder belangrijk en werd uiteindelijk gewist, maar vlak voordat het gewist werd heeft een groep hackers een back-up gemaakt."

"Dit is een heel groot databestand geworden van 600GB dat je kon downloaden. Dit is voor mij een heel interessant voorbeeld, juist omdat het zo groot en complex is. Het is namelijk een omvangrijke informatiebron, maar ook een bestand waarvan je je niet kunt voorstellen hoe dat er uit zou moeten zien."

Lanier: "Door het volwassen worden van techniek op internet, is de ruimte voor persoonlijke expressie onder druk komen te staan"

The Deleted City en online participatie
De keuze voor deze datasets laat Richard niet alleen afhangen van de grootte of de complexiteit maar ook, zoals hij uitlegt, "door een vermoeden of 'een soort hypothese' dat daar iets interessant uit te halen valt."

3999

Een project begint bij hem altijd met de intentie van het project, het reflecteren op online cultuur speelt hierbij een belangrijke rol. Voor het Geocities project heeft hij zich bijvoorbeeld laten inspireren door het boek 'You are not a Gadget' van Jaron Lanier.

Vijgen: “Jaron Lanier stelt dat door het volwassen worden van de techniek op internet, de ruimte voor persoonlijke expressie onder druk is komen te staan. Als je kijkt naar Facebook en Myspace, dan zijn die veel meer uitgekristalliseerd dan Geocities was in de jaren '90. Hierdoor is de toegankelijkheid vergroot en is de drempel lager geworden voor mensen om te participeren."

"Maar tegelijkertijd is de bandbreedte om individuele expressie tot zijn recht te laten komen, in zekere zin kleiner geworden. Geocities was een plek waar je webruimte kreeg en met HTML code zelf iets in elkaar kon zetten dat vaak niet bijzonder esthetisch was. Maar dit leverde wel verscheidenheid op omdat iedereen eigenlijk steeds het wiel opnieuw aan het uitvinden was."

3998

"Ik denk dat tegenwoordig, naarmate dingen gebruiksvriendelijker en toegankelijker worden, deze ook eenvormiger worden. Dat was voor mij de reden om met dit project te beginnen. Kan ik inzichtelijk maken of er een verschuiving heeft plaatsgevonden, vanaf het moment dat ik er voor het eerst kennis mee maakte tot hoe het nu functioneert. Dat vroeg ik me af. En of ik al werkende aan de dataset daar iets over zou kunnen zeggen.”

Patronen in data
Om te bepalen hoe zo’n project eruit moet zien probeert Richard zoveel mogelijk aanwijzingen in de data zelf te vinden. “Deze aanwijzingen zijn nooit figuratief, maar hebben altijd te maken met de structuur of de dichtheid. Met een soort van ritme of patroon wat je probeert te ontdekken in die datastructuur, maar het kan ook een thematiek zijn”.

Deze structuren of vormen vindt hij door te programmeren: “Programmeren is een belangrijk onderdeel in het vormingsproces van zo’n project, het is het gereedschap waarmee je het materiaal bewerkt. Dus net zo goed als je bij houtbewerking best mag zien dat er een zaag en guts aan te pas is gekomen, mag je dat naar mijn idee ook zien bij databewerking."

Programmeren is een belangrijk onderdeel in het vormingsproces van zo’n project, het is het gereedschap waarmee je het materiaal bewerkt

"In de praktijk betekent dit dat je ook altijd kleine programmaatjes moet schrijven om grip te kunnen krijgen op data. Aanvankelijk zie je namelijk niks, alleen lijsten met getallen. Vervolgens onstaat, al scriptend en door beslissingen in het maakproces, steeds meer vorm. Bepaalde beelden blijven hangen omdat ze een interessante structuur opleveren.”

Als ik Richard vraag of hij ook wel eens samenwerkt antwoord hij nadrukkelijk "nee": “Ik heb het idee dat in het hanteren van de techniek ook voor mij heel veel aanwijzingen zitten voor de vorm, dus ik zou dat niet graag uit handen geven. Ik heb het idee dat ik dan ook de mogelijkheid om dingen te ontdekken misschien uit handen geef, dus ik probeer zoveel mogelijk zelf te doen.”

JODI en Bill Viola
Op dit moment is Richard echter toch begonnen met een samenwerking. Met een kleine glimlach vertelt hij over zijn samenwerking met het kunstenaarscollectief JODI, een van zijn grote inspiratie bronnen. "Ik ben op dit moment bezig met een aantal projecten rondom print-on-demand, waaronder een samenwerking met JODI."

"Het is de bedoeling dat er een soort generatief stripboek gemaakt wordt, dat eigenlijk op internet bestaat (of leeft) en steeds aan verandering onderhevig is. Hiervan kun je dan fysieke afdrukken maken, die je vervolgens kunt bestellen."

Andere inspiratie vindt Richard vooral in vroege videokunst of het werk van Bill Viola en "de manier waarop hij omgaat met het tentoonstellen van beeldschermkunst. Dat vind ik sowieso een interessant thema: Hoe kun je non-fysieke ontwerpen tentoonstellen? Hoe ga je om met reproductie? Hiervoor haal ik misschien wel meer inspiratie uit beeldende en autonome kunst en installaties, dan uit ontwerpen of datavisualisaties die alleen maar een plaatje op een scherm zijn."

Wil je meer weten over Richard zijn inspiratiebronnen, werkproces en ontwerpkeuzes kom dan naar How do you do 2011 en schuif bij hem aan tafel!

Auteur en fotograaf: Kimberley Spreeuwenberg

Share

Tags

Facebook comments