Kennis /
Terug naar de begindagen van computergegenereerde kunst
— Onderzoeker en curator Darko Fritz heeft in 2011 het essay Mapping the Beginnings of Computer-generated Art in The Netherlands geschreven. In dit onderzoek gaat hij terug naar de begindagen van computergegenereerde kunst. Virtueel Platform interviewde Fritz over zijn onderzoek en ontdekkingen uit die tijd.
Het essay Mapping the Beginnings of Computer-generated Art in The Netherlands (PDF) geeft veel boeiende voorbeelden van beeldende kunst en mediakunst die met de eerste computers werd gemaakt, en het geeft inzicht in de opkomst van deze discipline in Nederland. Peter Strucyken, Remko Scha en Victor Wentink zijn voorbeelden van deze pioniers, die vaak vanuit uiteenlopende achtergronden experimenteerden met het nieuwe media.
- Darko Fritz (1997)
Twan Eikelenboom (Virtueel Platform) interviewde Darko Fritz om meer te weten te komen over zijn ontdekkingen, interessante voorbeelden uit de begindagen, en het onderzoek zelf. Een van de uitdagingen, vooral bij mediakunst, is namelijk het gebrek aan documentatie van de werken.
TE: Waarom ben je begonnen met het onderzoeken van het begin van computergegenereerde kunst in Nederland?
DF: "Je moet de historie van iets kennen om het te kunnen duiden en identificeren, waarna je vervolgens een richting kunt bepalen voor de toekomst. Mediakunst is vaak op de toekomst gericht en heeft de neiging om het verleden en zelfs het heden te negeren.
Hierdoor heb je soms te maken met originele, vrije gedachten, maar ook met een gebrek aan een brede artistieke en sociale context waarin het werk gezien kan worden. Aan de andere kant van het spectrum heb je de hedendaagse kunst, waar vaak weer te veel zelfreferentie en historisering plaatsvindt.
Hobby Box van kunstenaarsgroep Compos 68 is waarschijnlijk een van de eerste werken waar een handleiding bij werd geleverd als onderdeel van het werk
Ik ben begonnen met mijn onderzoek naar de historie van mediakunst in de jaren '90, omdat ik zag dat de discipline een gebrek aan zelfreflectie had en geen historische context uitdraagde. Een voorbeeld hiervan is de tentoonstelling I am Still Alive die ik in 2000 cureerde, waarin vooruitstrevende computerkunst uit de jaren '60 te zien was naast meer recente low-tech media- en netkunst.
- Tentoonstelling I Am Still Alive, 2000 (foto: darkofritz.net)
Zoekmachines op internet gaven in die tijd minder dan tien resultaten voor zoekopdrachten over vroege computergegenereerde kunst. Het was toen bijna niet mogelijk om iets te vinden over de 'Big 3N': Nake, Noll en Nees. Zij worden nu gezien als de pioniers van de computerkunst.
De website van I Am Still Alive was in 2000 een van de eerste plekken waar afbeeldingen van deze werken te vinden waren. Dit is nu, 12 jaar verder, bijna niet te geloven. In 2003 ontstond er een wetenschappelijke interesse in de historie van mediakunst en in 2005 werd begonnen met de tweejaarlijkse conferentie REFRESH! over de historie van mediakunst, wetenschap en technologie in het Canadese Banff Center. Ook werden er heel veel boeken, artikelen en Ph.D. onderzoeken gescrheven om het gat enigszins op te vullen.
Hobby Box was onderdeel van de I am Still Alive tentoonstelling in 2000. Dit werk uit 1969 van de Nederlandse kunstenaarsgroep Compos 68 is waarschijnlijk een van de eerste computergegenereerde kunstwerken waar een handleiding bij werd geleverd als onderdeel van het werk, waarin werd beschreven hoe het werk gemonteerd moest worden. Kunstenaarsgroep Fluxus deed iets soortgelijks met hun multiples (kunstobjecten waar meerdere gelijkwaardige exemplaren van bestaan, red.).
- Compos 68, Hobby Box (foto: darkofritz.net)
Compos 68 werkte vanuit de Universiteit Utrecht en was niet lang actief, maar ze hebben werk laten zien op een paar zeer prominente tentoonstellingen op het gebied van computergegenereerde kunst zoals Computers and Visual Research (1969, Zagreb) waar ze een prijs wonnen en de tentoonstelling Kunst und Computer in het Datenzentrum der Zentralsparkasse (1969, Wenen).
Ik kwam erachter dat geen een enkele expert op het gebied van computergegenereerde kunst deze groep kende, en ook in Nederland waren ze niet bekend. Dit was voor mij de eerste aanleiding om iets te gaan doen over computergegenereerde kunst in Nederland. Maar dit onderzoek moest nog wachten, omdat ik op dat moment nog bezig was met onderzoek naar de New Tendencies (PDF download, red.) beweging in computerkunst. Dit werd afgesloten met de grote Bit International tentoonstellingen in de Neue Galerie in Graz (2007) en ZKM in Karlsruhe (2008), en een publicatie met ZKM / MIT press.
Het werk van Compos 68 sloot aan bij mijn onderzoek naar de New Tendencies beweging en ik heb ze in 2006 bezocht in Amsterdam en Utrecht. Ik heb hun originele kunstwerken en documentatie letterlijk uit een oude doos op zolder moeten halen, omdat niemand er in de afgelopen 40 jaar naar had gevraagd.
- In vitrine: 'Hobby box' en 'Series I' van Compos 68 met documentatie van werkproces, Bit International, ZKM, Karslruhe, 2008 - 2009, curator Darko Fritz.
Ik heb de werken vervolgens geïdentificeerd en geverifieerd, en ik heb ze tentoongesteld en opgenomen in mijn publicaties. Na de Bit International tentoonstellingen zijn enkele van hun werken opgenomen in de collectie van ZKM, waaronder Series I en II: lange stroken papier met handgetekende series van computergegenereerde beelden, gemaakt als uniek werk. Nu hebben dus twee musea in Kroatië en Duitsland het werk van Compos 68 in de collectie, maar het werk is nog in geen enkele Nederlandse collectie te vinden.
Tijdens mijn onderzoek voor Bit International ben ik begonnen met het verzamelen van allerlei aan Nederland gerelateerd materiaal. In 2010 ben ik begonnen met de eerste fase van mijn eigen onderzoek naar het begin van computergegenereerde beeldende kunst in Nederland (tot 1980), dit werd gefinancierd door het Fonds BKVB."
TE: Welke werken uit de begindagen van computergegereerde kunst vind je interessant? Welke werken werden gezien als 'best practice' in de jaren '60 en '70.
"De Mobilodrom van Michael Fahres was een electrische auto die door een stad reed en informatie verzamelde zoals het volume en de hoogte van geluiden uit de omgeving, beweging, luchtdruk, windsnelheid, lichtniveau's en nog meer variabelen.
Deze data werden in realtime vertaald en gebruikt door een computer als parameters voor een computergegenereerde partituur. Het werk werd geproduceerd door STEIM in Amsterdam en had zijn première in Kroatië tijdens de Music Biennale Zagreb 1979. In beeldende kunst- en mediakunsttentoonstellingen van nu zie je regelmatig dit soort werk terugkomen, maar in die tijd werd het alleen in een muzikale context gepresenteerd."
"Tijdens mijn onderzoek had ik veel geluk toen ik een opname vond van de Mobildrom (2 minuten in kleur en met geluid) uit het archief van de Kroatische Nationale Televisie, een video die de makers van het werk zelf niet eerder hadden gezien. Omdat dit werk tijd- en plaatsspecifiek is, is dit soort documentatie de beste manier om een beeld te krijgen van het werk. Tenzij natuurlijk het originele werk nog beschikbaar is.
Om een echt waardeoordeel toe te kennen aan deze werken moeten ze eigenlijk opnieuw gemaakt worden. Tot die tijd kunnen we het werk beoordelen op basis van beschrijvingen en, als we veel geluk hebben, audiovisuele documentatie."
TE: Hoe kun je het begin van computergegenereerde kunst in Nederland het beste omschrijven? Wat is er uniek aan en wat zijn de verschillen met werken die in andere landen gemaakt zijn?
DF: "Ondanks enkele uitzonderlijke werken die voor 1969 zijn gemaakt, is computergegenereerde kunst in Nederland relatief laat op gang gekomen, met hoogtepunten in 1970 en 1971. Er zijn twee karakterisitieken die uniek zijn voor Nederlandse computergegenereerde kunst.
Koningin Beatrix heeft Peter Struycken in 1984 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Kan het meer mainstream worden dan dit?
Ten eerste werden de beelden snel opgenomen in visuele cultuur en muziek, en ten tweede was er een meer alternatieve benadering doordat er ook linkse en sociaal geëngageerde werken werken gemaakt. Vooral dit tweede punt is zeldzaam in de rest van de wereld, omdat (mainframe) computers in die tijd in bezit waren van machthebbers en veel van de mensen die computers inzetten voor creatieve doeleinden waren techno-utopisten (techno-utopians).
Er zijn een paar interessante voorbeelden te noemen waaruit blijkt dat computergegenereerde kunst al vroeg onderdeel werd van de visuele cultuur in Nederland. Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam koos in 1971 'Kunst en Technologie' als onderwerp van het jaarprogramma, iets dat ik graag terug zou zien bij kunstinstellingen en musea van nu.
- 'Random diagonal: MGN.22' van Samuel Meyering, foto van installatie bij het Points International Art Centre / Multi Art Points, Amsterdam, 1977 (bron: Darko Fritz)
Vanaf 1966 gebruikte de Nederlandsche Bank computergegenereerde beelden voor de bankbiljetten, ontworpen door Ootje Oxenaar. Dit zijn zeer waarschijnlijk de eerste door een computer ontworpen bankbiljetten ter wereld. Oxenaar ontwierp in 1970 voor de PTT ook de eerste postzegels met computergegenereerde beelden ter wereld.
Gerard Unger is bekend om zijn digitale lettertypes, die nog steeds overal in de visuele cultuur te vinden zijn. Samuel Meyering van Paralax ontwikkelde de Ball Clock software die werd gebruikt om de seconden tot middernacht af te tellen in de nieuwjaarsuitzending van de NOS in 1980 / 1981.
- Peter Struycken, postzegel Beatrix, 1980
Voor de kroning van Beatrix in 1980 gaf de PTT de opdracht aan Peter Struycken om een nieuwe permanente zegel met de beeltenis van de koningin te ontwikkelen. Struycken heeft ook veel kunst gemaakt voor de publieke ruimte, waarvoor hij werkte met grote budgetten. Het ontwerp van de postzegel uit 1980 is ook blijven bestaan na de overgang naar de euro, waardoor dit ontwerp het langstlopende ontwerp is uit de historie van de Nederlandse posterijen. Koningin Beatrix heeft Struycken in 1984 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Kan het meer mainstream worden dan dit?
Veel van de makers hadden een linkse politieke overtuiging. De opera Reconstruction (1969), geschreven door vijf componisten en gedeeltelijk gecomponeerd door een computer, werd opgedragen aan Che Guevara. Het werk nixmur (1969) van Remko Scha was een computerprogramma dat constant de tekst 'Nixon moordenaar' uitprintte.
De geluidsinstallatie Quadraat Stelling I (1971) van Victor Wentink bestond uit een interactief mens-machine netwerk, en was geinspireerd op het idee van Marx en Benjamin om technologie sociaal te maken. Tegelijk was het een kritiek op de opkomst van computer in de wereld en de kracht van de mainframe computers. Het werk liep vooruit op het idee van een horizontale, interactieve, participatieve technologie waarmee alle vormen van communicatie mogelijk zijn, iets wat we tegenwoordig zien als de sociale netwerken op het internet.
Er was in Nederland een meer alternatieve benadering doordat er ook linkse en sociaal geëngageerde werken werken gemaakt
De Mobilodrom van Michael Fahres pionierde op het gebied van milieubewustzijn en werd tijdens het Holland Festival in 1979 opgevoerd in samenwerking met de nieuwe afdeling van Greenpeace in Amsterdam.
TE: In het essay heb je het over de interdisciplinaire aanpak van verschillende makers, waaronder Remko Scha en Victor Wentink. Wat is volgens jou de rol van interdisciplinariteit in de ontwikkeling van computergegenereerde kunst?
DF: "De eerste computers zijn ontworpen als 'universele machines', en daarom is eigenlijk alles wat erop gemaakt wordt op een computer (inclusief kunst) per definitie transdisciplinair en postmediaal. Een van de eerste computers in Nederland, de Ferranti Mark 1* (MIRACLE) in het Koninklijke Shell-Laboratorium, had dan ook een ingebouwde speaker die bijvoorbeeld werd gebruikt om data over te dragen.
In 1955 schreven wetenschappers David Caplin en Dietrich Prinz een programma voor deze computer, waarbij ze de speaker niet gebruikten voor dataoverdracht. Het programma was een versie van de Mozart Dice Game, een dobbelspel bedacht door Mozart om composities mee te maken, en werd hiermee de eerste door een computer gegenereerde algoritmische compositie.
Als nieuwkomers zorgden deze makers voor verwarring in de kunstwereld, iets wat nu nog steeds soms het geval is.
Veel van de pioniers van computergegenereerde kunst waren wetenschappers. Enkelen waren opgeleid als kunstenaar, maar het was zeldzaam om iemand tegen te komen met een achtergrond in beide. Als nieuwkomers zorgden deze makers voor verwarring in de kunstwereld, iets wat nu nog steeds soms het geval is.
Naarmate mijn onderzoek vorderde, verschoof mijn focus van de beeldende kunsten naar andere kunstdisciplines. Het bleek namelijk dat er sterke en onafscheidelijke crossovers tussen artistieke disciplines plaatsvonden, zowel in de werkpraktijk met computers als in het creatieve gebruik.
Ontwikkelingen op het gebied van computergegenereerde literatuur, geluid en muziek, film en animatie, architectuur en urbanisme, theater en dans, product- en grafisch ontwerp, en het hard- en softwareontwerp werden gecombineerd in interdisciplinaire, transdisciplinaire en multimediale werken.
- Schets van Remko Scha voor Nixmur (automatisering), 1969, computer program in Algol (niet gerealiseerd) (bron: Darko Fritz / archief Remko Scha)
Remko Scha paste deze interdisciplinaire benadering toe in zijn werkpraktijk en educatie, en is daardoor een goed voorbeeld hiervan. In de jaren '60 studeerde hij Physical Engineering en was zeer actief op het gebied van muziek en beeldende kunst. Geïnspireerd door Fluxus bracht hij deze verschillende disciplines soms samen door gebruik te maken van een "open aesthetics" aanpak. Later combineerde hij onderzoek naar Logical Semantics and Computational Linguistics met zijn werk op het gebied van generatieve kunst."
TE: Welke invloed hebben deze werken en de makers gehad op de hedendaagse e-cultuur en mediakunst?DF: "Alleen computergegenereerde muziek en de productie, de instituten en educatie hiervan bestaan nog. Onder de parapluterm van elektronische muziek is deze discipline al decennia actief en is vandaag de dag nog actueel. Dit geldt niet alleen voor Nederland, want over de hele wereld zie je deze overlevering.
Nederland heeft sterk ontwikkelde netwerken voor mediakunst en biedt institutionele ondersteuning
De beeldende kunst en de kunstpraktijk van makers zoals Peter Struycken, Victor Wentink en Remko Scha heeft zich niet doorgezet. De praktijk van deze eerste generatie van makers zie je vandaag de dag eigenlijk niet terug. De digitale lettertypes van Gerard Unger (zie hieronder een special van hem op Submarine Channel / DDFA, red.) zijn nog wel overal te zien en een standaard geworden, en worden zelfs gebruikt in de iPhone. In 2001 is het lettertype Demos van Unger uit 1975 opnieuw gedigitaliseerd en verder ontwikkeld voor gebruik door de Duitse overheid.
Het opzetten en ontwikkelen van netwerken en internationale presentaties gebeurt nog steeds, en was ook in het verleden een van de kwaliteiten van de Nederland. Er was institutionele ondersteuning van mediakunstactiviteiten en de ontwikkeling vanaf de jaren '80. Wat ook gebeurde was dat computergegenereerde kunst in de jaren' 80 opgepikt werd door een alternatieve beweging en de jongerencultuur, waarbij het onderscheid tussen hoge en lage cultuur verdween. Een voorbeeld hiervan zijn de activiteiten van V2.
Deze ontwikkeling gaat ook nu nog door. Nederland heeft sterk ontwikkelde netwerken voor mediakunst en biedt institutionele ondersteuning, het krijgt hier dezelfde behandeling als andere mainstream hedendaagse kunst. Iets wat in het cultuurbeleid van andere landen vrijwel niet voorkomt.
Op 1 januari 2013 zal deze ontwikkeling wel een andere wending nemen, wanneer het nieuwe cultuurbeleid voor Nederland in zal gaan. Ik hoop dat mediakunst zijn weg zal vinden, zoals de kunst altijd een alternatief weet te vinden, en dat er een tegenbeweging zal ontstaan voor termen als creatieve industrie en het anticulturele beleid. E-cultuur heeft veel vormen. Ik persoonlijk ben voor een progressieve, kritische kunst en cultuur, en zeker niet voor het idee van het creatieve veld als ontwikkelaar voor een industrie. Ik hoop dat mijn onderzoek bij zal dragen om stromingen te duiden en een richting te geven voor de toekomst."